Ook kerkmens leeft alsof God er niet is
OOSTERWOLDE – God is in onze cultuur afwezig. Dat geldt niet alleen buiten de kerk; ook orthodoxe kerkmensen kunnen leven alsof God er niet toe doet. „Het is de lucht die je inademt”, zegt drs. W. Dekker, die diep nadacht over hoe de kerk hiermee moet omgaan.
De predikant in de Protestantse Kerk in Nederland promoveert maandag aan de VU op het proefschrift ”Afwezigheid van God. Een onderzoek naar antwoorden bij W. Pannenberg, K. H. Miskotte en A. W. J. Houtepen” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). Drs. Dekker is hoofd vorming en educatie van de missionaire organisatie IZB en houdt zich al lange tijd theologisch bezig met de thematiek van de kerk in de moderne cultuur. Zijn begin dit jaar verschenen boek ”Marginaal en missionair” trok veel aandacht en beleefde in korte tijd vier drukken.
Aangelegd op God
In zijn dissertatie, waarop hij bij prof. dr. A. van de Beek promoveert, vergelijkt Dekker drie theologen die elk een verschillend vertrekpunt hebben als het gaat om de vraag naar God in deze tijd. De Duitse theoloog W. Pannenberg (1928) groeide onkerkelijk op en kwam op latere leeftijd tot geloof. Zijn drijfveer is om te laten zien dat voor de mens na de verlichting het christelijk geloof een zeer aannemelijke notie is die recht doet aan het mens-zijn. De mens is aangelegd op God. Dat is geen vrome wens, maar op feiten gebaseerd.
K. H. Miskotte (1894-1976) is een totaal andere figuur. Dogmatisch leunend tegen Karl Barth stelt hij dat het opklimmen vanuit de mens naar God heilloos is en hoogstens eindigt in een algemene religiositeit. Zijn nadruk ligt op de openbaring in Jezus Christus, de boodschap van de Bijbel. Maar meer dan Barth heeft hij de twintigste-eeuwse afwezigheid van God als een vorm van nihilisme existentieel beleefd.
A. W. J. Houtepen (1940-2010) is het tegenovergestelde van Miskotte. Als rooms-katholiek theoloog gaat hij uit van de oerverbondenheid tussen God en mens, God en wereld. Zowel Houtepen als Pannenberg zoekt herstel van de band tussen de christelijke traditie en de cultuur.
Drs. Dekker ziet in alle drie de benaderingen waarde om de afwezigheid van God aan de orde te stellen. „Het zijn antwoorden die elkaar versterken, maar ook begrenzen. Pannenberg en Houtepen zetten in op het vinden van sporen van God in deze werkelijkheid zonder dat zij daarmee natuurlijke theologie bedrijven. Dat wil zeggen: zij willen niet via redeneringen bij een algemene God terechtkomen. Zij starten bij God in Jezus Christus, maar zij nodigen óók uit om in de werkelijkheid God te zoeken en te kennen. Miskotte is een tegenhanger omdat hij waarschuwt voor een religiositeit die vanuit de mens opklimt tot God. Vandaar zijn radicale insteek bij de boodschap van de Bijbel en de kerk.”
Tweetrap
De predikant stelt in zijn proefschrift een ”tweetrap” voor. Hij knoopt aan bij pogingen van moderne filosofen en theologen om het gesloten karakter van de werkelijkheid van de verlichting open te breken. „Ik weet dat dit niet genoeg is om God werkelijk te kennen, maar je kunt in deze tijd niet zomaar met het Evangelie en de boodschap van Jezus aankomen als mensen zich daar niets bij kunnen voorstellen in hun gesloten werkelijkheid. Het Evangelie is niet ”naar de mens”, maar dat is iets anders dan abracadabra. Het is de opdracht van de kerk om het gesloten wereldbeeld te ontmaskeren als een reductie van de werkelijkheid en die stromingen buiten de kerk te steunen die dit eveneens proberen.”
Miskotte en Barth hebben ingezet bij de bijzondere openbaring, maar de secularisatie is daarna onverminderd doorgegaan. Drs. Dekker: „Het is daardoor vandaag voor veel mensen niet een kwestie van ”God of de goden”, hún dilemma, maar mensen hebben helemaal geen idee meer van God. Ze weten ook niet tussen wie men moet kiezen.”
Dekker plaatst vraagtekens bij apologetische methoden in de Angelsaksische wereld, bijvoorbeeld bij T. Keller, A. McGrath en N. T. Wright. „Zij zetten sterk in op het rationeel geloofwaardig maken van de Bijbelse boodschap. Ik denk dat je moderne mensen weinig verder helpt met rationele argumenten, omdat hun moeite met God veel dieper wortelt in een existentieel basisgevoel. Apologetiek vraagt een invalshoek die ingaat op de levensvragen van vandaag. Die moet je eerst doorleefd hebben voordat je antwoorden geeft.”
De waarheid van het christelijk geloof valt niet te bewijzen, aldus de promovendus. „Geloof begint in de Bijbel heel vaak met verwondering. Daarom is het zo belangrijk dat er een bekering plaatsvindt van een gesloten naar een open werkelijkheidsbeleving.”
Zolang het basisgevoel dat geloven wezenlijk bij het mens- zijn behoort niet terugkomt, zal ook het christelijk geloof in Europa niet meer tot bloei komen, verwacht Dekker. „Wanneer dit basisgevoel wel terugkeert –en er zijn gelukkig tekenen die erop wijzen–, zal opnieuw een strijd der geesten ontbranden over de vraag wíé de ware God is.”
Agnosme
Drs. Dekker vindt kenmerkend voor deze tijd wat Houtepen ”agnosme” noemt. „Het is een zachte vorm van atheïsme. Het atheïsme zegt dat God niet bestaat, het agnosticisme stelt dat niemand het kan weten. Het agnosme gaat ervan uit dat God er waarschijnlijk niet is, althans je merkt er te weinig van om je er druk over te maken.”
God zit niet in de basiservaring van de mens: zo zou je het agnosme kunnen typeren, aldus de IZB-predikant. „Dit agnosme zit in onze cultuur en daarom ook vaak onbewust in mensen die naar de kerk gaan. Zij kunnen ’s zondags geraakt zijn door de preek, geestelijk ontroerd door de boodschap van Christus, maar het dagelijks leven, de onderverdieping, wordt niet geraakt door de bovenverdieping.”
Veel kerkmensen leven praktisch net zo als hun agnostische buurman, stelt Dekker. „Het is de taak van de theologie, maar ook de missionaire uitdaging van de kerk om de wereld van God en die van de dagelijkse werkelijkheidservaring weer met elkaar in verbinding te brengen.”
Zie ook deze verwante artikelen :
Houtepen zoekt naar verantwoord geloofsgetuigenis in agnostische cultuur (Dr. J. Hoek, 18 oktober 2006)
Erosie godsbesef massaler dan ooit (RD, 13 maart 1997)