Olie dreigt Afrika te verarmen
Olierijkdommen omzetten in effectieve armoedebestrijding. Dat is de uitdaging voor de olieproducerende landen in West-Afrika, die door een toenemende vraag in de Verenigde Staten hun uitvoer de volgende jaren zullen zien vermenigvuldigen.
Een rapport van ”Catholic Relief Services” waarschuwt echter voor de „paradox van de overvloed.” De Amerikaanse organisatie signaleert het gevaar dat olie-exporterende ontwikkelingslanden verarmen en afglijden naar corrupte bureaucratieën.
De komende jaren staat West-Afrika een ware ”olieboom” te wachten. De Verenigde Staten zijn volgens het rapport ”Bottom of the Barrel” op zoek naar nieuwe olievoorraden, om niet langer afhankelijk te blijven van de traditionele olieproducerende landen in het Midden-Oosten. Tegen 2015 zouden de VS hun invoer vanuit Afrika willen zien toenemen van 15 tot 25 procent van de totale olie-invoer.
Het rapport van de Catholic Relief Services (CRS) schat dat de oliesector de volgende jaren 200 miljard dollar aan inkomsten zal opleveren in het gebied, dat zich uitstrekt van Nigeria tot Angola. Onder meer Equatoriaal Guinea, Kameroen en Congo zouden van het geld profiteren. Om de productiecapaciteit te verhogen, wordt misschien wel 50 miljard dollar geïnvesteerd. Dat is de grootste investering uit de Afrikaanse geschiedenis.
In het licht van deze ”olieboom” is het volgens de CRS noodzakelijk dat de internationale gemeenschap de Afrikaanse regeringen helpen de nieuwe inkomsten goed te besteden. „Want bij een versnelde toename van de inkomsten uit de uitvoer van grondstoffen, bestaat er paradoxaal genoeg een reëel gevaar op verarming.”
Deze paradox is in de Engelstalige literatuur bekend als ”The Paradox of Plenty”, de paradox van de overvloed. Terry Karl, die in het gelijknamige boek de kwestie onderzocht, argumenteert dat olie-exporterende ontwikkelingslanden autoritaire en corrupte bureaucratieën dreigen te worden zodra de export begint toe te nemen. Dikwijls zijn enorme defensiebudgetten, een onoverzichtelijke schuld en burgeroorlogen de gevolgen.
Studies van Oxfam America en Harvard-econoom Jeffrey Sachs bevestigen de these van Karl. Ze vragen zich af waarom financiële instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds niet optreden tegen ’leningen’ van multinationale bedrijven die de ruil van olie voor wapens mogelijk maken.
Uit een diplomatieke fax die de Belgische krant De Morgen kon bekijken, blijkt dat twee Amerikaanse oliemaatschappijen, waaronder Chevron, in februari de Congolese regering zo’n lening zouden hebben voorgesteld om legermaterieel te kopen. Uit berichten van het Belgische blad De Financieel-Economische Tijd in maart bleek al dat het ontslag van de Congolese minister van Financiën, Freddy Matungulu Mbuyamu, verband hield met de geheime leningen. Hij zou door de veiligheidsdiensten aan de kant zijn gezet omdat hij de leningen weigerde in de begroting in te schrijven als „extrabudgettaire uitgaven.”
”The Bottom of the Barrel” roept nationale overheden, buitenlandse bedrijven en internationale financiële instellingen op transparante overeenkomsten te sluiten met de Afrikaanse ontwikkelingslanden. „Multinationale bedrijven zouden moeten worden verplicht hun betalingen aan Afrikaanse regeringen bekend te maken.”
Ook de ontwikkelingslanden dragen verantwoordelijkheden. Het rapport pleit voor de oprichting van controleorganen en vraagt meer respect voor mensenrechten en democratie. „Anders komen de petrodollars niet terecht waar ze nodig zijn: in de strijd tegen de armoede.”