De Italiaanse premier, Silvio Berlusconi, kreeg het hard te verduren nadat hij een Duitse politicus vergeleek met een concentratiekampbewaker. Maar hij kan nog heel wat leren van Japanse politici. Afgelopen maand werd bekend dat een groep studenten op de elitaire Waseda-universiteit in Tokio waarschijnlijk jarenlang vrouwen had verkracht, vele honderden.

Seiicho Ota, een topman van de regerende LDP, had er het volgende over te zeggen: „Mensen die vrouwen kunnen verkrachten hebben veel energie. Zij zijn in zekere zin normaal, toch?” Zijn opmerking stond in verband met het dalende geboortecijfer in Japan. Dit ligt zo laag, dat als de huidige tendensen aanhouden, tegen het einde van deze eeuw er half zoveel Japanners rondlopen als nu. Volgens Ota was een verkrachter gezonder dan mannen die niet trouwen.

Kritiek barstee onmiddellijk los. Ota’s gedachtegang werd duidelijk niet gedeeld door iedereen in Japan. In een poging de schade te beperken, maakte kabinetssecretaris Fukuda de situatie echter nog erger. Vrouwen die verkracht worden, zei Fukuda, „vragen erom” door de manier waarop zij zich kleden. Deze woorden uit de mond van de hoogste woordvoerder van de Japanse premier werden als een enorme schok ervaren.

Vrouwen ontvangen duidelijk weinig respect van sommige Japanse politici. Op precies dezelfde dag dat Ota de studenten die in groepsverband honderden vrouwen verkrachtten „normaal” noemde, gaf voormalig premier Mori ook een stevige schop tegen de rechten van de moderne vrouw. Tijdens een forum zei de ex-premier dat vrouwen die geen kinderen op de wereld brengen, het recht niet hebben pensioen te ontvangen. „Het is absurd dat dergelijke vrouwen verwachten sociale uitkeringen te ontvangen zodra ze oud zijn.”

Mori is overigens berucht om zijn domme uitspraken en ongevoelig gedrag. Tijdens zijn premierschap werd hem gedurende een uitje golf verteld dat een schip vol met Japanse middelbare scholieren tot zinken was gebracht door een Amerikaanse duikboot. Vrijwel iedereen verdronk. Hij ging rustig door met golfen.

Niet enkel vrouwen krijgen het hard te verduren in Japan. De grootste onzin uit de monden van Japanse politici heeft te maken met de Tweede Wereldoorlog en de buurlanden Korea en China. Afgelopen zaterdag beweerde voormalig LDP -minister Eto bijvoorbeeld dat de massamoord op 300.000 inwoners van de Chinese stad Nanking een „gefabriceerde leugen” was.

Tussen december 1937 en januari 1938 voerden Japanse troepen een schrikbewind in deze stad. Volgens de Chinese overheid kwamen hierbij 300.000 inwoners om het leven, historici zijn het erover eens dat ten minste 150.000 mensen zijn omgekomen. Maar in Japan zijn er nog altijd politici en academici die zeggen dat dit slachtofferaantal veel te hoog ligt. Sommigen beweren zelfs dat de hele massamoord nooit plaatshad. Eto is een van hen.

Alsof het al niet voldoende was dat hij China razend had gemaakt, voegde Eto er ook nog snel aan toe dat Japan Korea nooit had gekoloniseerd. „De annexatie van Zuid-Korea door Japan kwam tot stand omdat beide landen een overeenkomst tekenden, en omdat de Verenigde Naties dit onvoorwaardelijk goedkeurden. Waarom wordt dat 90 jaar later ineens kolonisatie?” stelde Eto.

Het moet de 78-jarige politicus ontgaan zijn dat Japan buurland Korea koloniseerde in 1910. De VN kwamen tot stand in 1945. Zelfs de eerste vergadering van de Volkenbond, de voorganger van de VN, vond pas plaats in 1920, tien jaar na de annexatie. Japan keerde die organisatie overigens al snel de rug toe. Dubbel vreemd dus dat Eto een organisatie waaruit Japan boos wegstapte, nu gebruikt om de Japanse kolonisatie van Korea te rechtvaardigen.

Nu hij China en Korea had beledigd, kon de rest van de wereld er ook wel bij. „Buitenlanders beginnen snel met beroven en moorden” als ze Japan binnenkomen, aldus de voormalige minister.

Hoewel uniek, staat Eto niet alleen wat betreft beledigende onzin. Taro Aso, voorzitter van de beleidscommissie van de regerende LDP, zei in mei dat in Japan wonende Koreanen zelf hadden gevraagd Japanse namen te mogen nemen.

Honderdduizenden Koreanen werden na de Japanse kolonisatie als dwangarbeiders naar Japan vervoerd en daar gedwongen hun Koreaanse identiteit op te geven. Niet volgens Aso. „Koreanen vonden het moeilijk om hun werk te doen zonder Japanse namen. Daarom vroegen ze om Japanse namen”, aldus de politicus. Aso zei dat notabene tijdens een speech voor de universiteit van Tokio. Deze universiteit wordt gezien als de topuniversiteit van Japan en levert een groot deel van Japans leiders in de politiek en het bedrijfsleven.

Dergelijke uitspraken roepen ook in Japan zelf grote kritiek op. Mori’s grote mond en zijn gedrag kostten hem uiteindelijk zijn baan als premier. Na slechts een jaar aan het roer te hebben gestaan werd hij gedwongen af te treden.

Eto werd in 1995 gedwongen zijn positie als topman van een belangrijk overheidsbureau op te geven na gezegd te hebben dat de Japanse kolonisatie van Korea „goed” was geweest voor het land. Konoikes uitspraak over onthoofden afgelopen week heeft ook diepe verontwaardiging teweeggebracht. Sommige Japanse politici eisen dat hij onmiddellijk aftreedt als minister.

Een commentator van het grote dagblad Asahi Shimbun schrijft dat hij zich zorgen maakt omdat Konoikes uitspraak de buitenlandse stereotypes van Japanners als gewelddadig in leven houdt. „Onbegrip moet geneutraliseerd worden met feiten”, stelt de journalist. Konoikes ideeën staan duidelijk ver van hem af: „Het doet me huiveren als ik denk aan het soort land dat Konoike voor ogen heeft.”