De vorige recessie, in 2009, ligt nog maar net achter ons. Die kende de grootste krimp ooit, maar duurde wel korter dan de recessie ervoor, begin jaren ’80. Drie decennia geleden had de Nederlandse economie te maken met onder meer hoge inflatie, een sterk gestegen werkloosheid en grote overheidstekorten. Met een krimp van respectievelijk 0,8 en 1,2 procent waren 1981 en 1982 zeer slechte jaren.

In 1958 was er een lichte recessie, na een sterke economische opleving van de wederopbouw. Het bruto binnenlands product kromp toen met 1 procent. Een jaar later groeide de economie alweer met bijna 5 procent. In 1960 noteerde Nederland zelfs een groei van 9 procent.

In de jaren ’30 was er een sterke en lange recessie. In de eerste 5 jaar van dat decennium kromp de economie, met uitzondering van 1933. Na 1934 leefde de economie wel wat op, maar in 1938 was er al weer een min van 3 procent.

Er is sprake van een recessie als er twee achtereenvolgende kwartalen met economische krimp zijn. Er waren nog wel meer magere jaren, zonder aan die definitie te voldoen. Zo bleef 1975 op 0 procent steken. In 2002 en 2003 nam de economische activiteit slechts met 0,1 respectievelijk 0,3 procent toe.