Commentaar: Een stap vooruit, maar niet het ultieme antwoord
Het begint een vast patroon te worden. Met enige regelmaat komen de regeringsleiders bij elkaar om te praten over de eurocrisis. De top krijgt het predicaat van erop of eronder opgeplakt. Hooggespannen verwachtingen, tevredenheid bij de deelnemers na afloop, maar na een korte of langere adempauze keren de spanningen op de financiële markten gewoon terug.
Het zou niet verbazen als na het beraad in Brussel van eind vorige week dit laatste weer gebeurt. Bondskanselier Merkel sprak van een zeer belangrijk resultaat. Inderdaad, zij en haar collega’s namen beslissingen die een forse bijdrage leveren aan op den duur een solide begrotingsbeleid. Maar we kunnen de uitkomst van het jongste overleg niet aanmerken als het ultieme antwoord waar iedereen telkens op hoopt.
Uiteindelijk is natuurlijk vooral nodig dat de tekorten en schulden onder controle zijn, dat ontsporingen op dat vlak uitblijven. In dat opzicht zijn de recente besluiten betekenisvol.
Maar budgettaire degelijkheid, dat was eveneens de bedoeling toen halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw, bij de voorbereidingen voor de introductie van de gemeenschappelijke munt, het stabiliteitspact werd opgesteld. Helaas, van de uitvoering van die spelregels kwam later weinig terecht. Duitsland en Frankrijk moeten dat zichzelf aanrekenen. Door hun toedoen vond zelfs een versoepeling van de voorschriften plaats.
Nu worden er strikte bepalingen verankerd in een nieuw verdrag; met automatische sancties bij overtredingen, zo heet het. Helemaal automatisch zijn ze echter niet. Een gekwalificeerde meerderheid van de eurolanden kan straks toch weer een blokkade opwerpen. Met een verleden waarin ook de grote spelers geen blijk hebben gegeven van absolute betrouwbaarheid op het punt van begrotingsdiscipline, zou het beter zijn als elke mogelijkheid van politieke beïnvloeding radicaal uitgesloten is.
Nederland bepleitte een Eurocommissaris met dezelfde bevoegdheden als die van Mededinging, iemand die boetes uitdeelt zonder dat ministers, premiers of een president daarin een stem hebben. Die optie had de voorkeur verdiend. Je mag over je intenties geen spoor van twijfel laten bestaan.
Er ligt niets definitief vast. De eerste maanden van 2012 volgen de onderhandelingen over de precieze inhoud van het beoogde verdrag. Haast en eensgezindheid zijn daarbij geboden. De markten zitten immers op het vinkentouw.
Wat verder ontbreekt, is een krachtig signaal aan hun adres om de acute problemen het hoofd te bieden. Met de uitbreiding van het noodfonds blijft het tobben. Er lijkt onvoldoende vuurkracht voorhanden om de speculatie bij de obligatiehandel tegen onder andere Italië en Spanje te stoppen, om beleggers af te schrikken en om die landen eventueel te redden.
Opnieuw dus geen alomvattende, afdoende aanpak. We mogen alleen hopen dat de markten de gelegenheid gunnen om met telkens een stapje vooruit op enig moment de crisis te overwinnen. Merkel had gelijk toen ze vooraf al aangaf dat het oplossen van de problemen een zaak is van lange adem. Op naar de volgende top.