Burgemeester Blase: Dé reformatorische Alblasserdammer bestaat niet
Hij zwaait de scepter over Alblasserdam, een rivierdorp in de biblebelt. Deze week presenteerde burgemeester Bert Blase (PvdA) een boek over zijn ervaringen in de Zuid-Hollandse gemeente. „Ik denk dat ik de enige ben die in Alblasserdam alle kerken en de moskee heeft bezocht.”
Hoe bewaar je de vrede in een plaats waar verscheidene culturen bij elkaar wonen? Hoe ga je om met burgers die bang zijn dat de islam het voor het zeggen krijgt? Het zijn thema’s uit het donderdag gepresenteerde boek ”Burgemeester van beroep” (uitg. Het Boekenschap; ISBN 978 94 90085 18 6) van burgemeester Blase.
De PvdA’er staat sinds 2009 aan het roer van de gemeente Alblasserdam, door hem omschreven als een plaats „waar de hardwerkende Nederlander, met een arbeidsethos in de geest van Calvijn, woont.” In het dorp, met de „fiere scheepvaart- en metaalindustrie van weleer”, wonen burgers van 72 nationaliteiten. Er is een relatief grote Turkse gemeenschap.
Alblasserdam (19.000 inwoners) kent ook een in verhouding omvangrijk reformatorische bevolkingsdeel. Van de 17 zetels in de gemeenteraad zijn er 3 voor de SGP, 3 voor het CDA en 2 voor de ChristenUnie. Een op de zes Alblasserdamse kiezers stemt landelijk PVV.
Wordt het moeilijker om in het huidige tijdsgewricht burgemeester te zijn?
Blase, voortdurend zorgvuldig formulerend: „Het burgemeesterschap vraagt meer van je dan voorheen. Dat heeft te maken met toegenomen tegenstellingen. Denk aan het debat over de islam. Daarnaast speelt mee dat burgemeesters meer dan vroeger in een glazen huis leven. Dat heeft te maken met de komst van allerlei communicatiemiddelen, zoals Twitter. In de derde plaats zijn burgers mondiger geworden.”
Burgemeester Heidema (ChristenUnie) van Deventer stelt dat er in een deel van de samenleving een groeiend cynisme is jegens bestuurders.
„Dat herken ik. Er is groeiend onbehagen. Toch moet ik ook ontevreden burgers opzoeken. Ik moet problemen benoemen, maar ook mensen met elkaar verbinden. Door het gesprek aan te gaan, probeer ik wantrouwen te veranderen in vertrouwen.
Ik was betrokken bij een zaak waarbij oudere autochtone, arbeidsongeschikte Alblasserdammers hun buurthuis uit moesten. De gemeente stopte met de verhuur. De Turkse vereniging kocht het pand. Onder de Alblasserdammers die hun buurthuis moesten verlaten, leefde onvrede.
In zo’n geval is het mijn taak met partijen in gesprek te gaan en ze nader tot elkaar te brengen. Ik heb beide ledenvergaderingen bezocht. Dan moet je mensen de ruimte geven hun verhaal te doen. Op de bijeenkomst van de autochtone Alblasserdammers vielen ruwe, ongepolijste woorden. Een man zei: „Dit is de omgekeerde wereld. Die Turken nemen ons land over.” Na afloop komt dezelfde man naar me toe. Hij zei: „U kunt wel wat hebben, u bent niet van suiker.” En: „Onze Turkse buren zijn heel goede mensen.” Mensen hebben dan zowel gevoelens van medemenselijkheid als onvrede.
Burgers moeten de vrijheid hebben zich te uiten. Maar dat kan nooit ongebreideld. Ruwe uitingen moeten ook weersproken worden. Een onaangename sfeer is onvruchtbaar en helpt mensen niet verder.
Het mooie in de kwestie van het buurthuis is dat de partijen toch tot elkaar kwamen. Uiteindelijk heeft er een soort symbolische sleuteloverdracht plaatsgevonden. De nieuwe Turkse eigenaren boden de autochtone Alblasserdammers aan voortaan hun Kerst in het buurthuis te vieren.”
Kunt u zich voorstellen dat mensen vrezen voor islamisering van Nederland?
„Ja, die angst en onzekerheid leven. Ik ontken die gevoelens niet. Toch zie ik in werkelijkheid, ook in Alblasserdam, een andere ontwikkeling. De voorzitter van de Turkse vereniging, een organisatie die zeer betrokken is bij de lokale samenleving, vroeg of hij op 4 mei bij dodenherdenking een krans mocht leggen. Hij omarmt daarmee als het ware de waarden en wetten van Nederland.”
Critici kunnen zeggen: Moslims passen zich niet werkelijk aan, maar zijn ten diepste uit op overheersing.
„Ik zie dat echt anders. En dat is geen kwestie van wensdenken. Er is beweging binnen de islamitische bevolkingsgroep. In Nederland ontstaat steeds meer een polderislam. Die is niet uit op overheersing. Moslims willen vasthouden aan hun religie, die ze van kinds af is meegegeven. Dat geeft hun een gevoel van vertrouwen, van herkenning. Tegelijkertijd is er openheid tegenover de Nederlandse samenleving. Hier in Alblasserdam houdt de Turkse gemeenschap een open dag. Er zijn Nederlandse en Turkse hapjes, er is Nederlands en Turks volksdansen.”
Leven culturen niet vooral langs elkaar heen?
„Natuurlijk hebben mensen hun eigenheid. Als het gaat om kerkgang, moskeebezoek, kledingstijl. Maar ik merk tegelijkertijd dat mensen uit verschillende culturen elkaar ontmoeten. Op de voetbalclub, tijdens evenementen. In een gemeenschap moeten mensen ruimte geven aan elkaars identiteit, maar ook samenleven met elkaar. Dan zie je hoe belangrijk het is elkaar te ontmoeten.”
Allochtone jongeren zijn in Nederland fors oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers. Dat legt druk op de gevraagde welwillendheid van autochtonen jegens andere culturen?
„Als bepaalde allochtone groeperingen iets fout doen, moeten we daar niet mistig over doen. Benoem dat. Spreek gezichtsbepalende figuren aan, en natuurlijk de betrokkenen zelf. Probeer ervoor te zorgen dat binnen die cultuur mensen gecorrigeerd worden, het liefst van binnenuit.
Maar we moeten wel het geheel willen zien. Het is niet alleen maar donker. Verhul niet als iemand met een Turkse achtergrond iets fout doet, maar zeg het ook als hij iets goeds doet. In Alblasserdam is geen patroon te zien waarbij allochtone jongeren structureel voor extra problemen zorgen. Hooguit is dat incidenteel het geval. Ook Hollandse jongens en meisjes zorgen voor overlast.”
Kerken
In zijn boek wijdt Blase een apart hoofdstuk aan het reformatorische volksdeel in Alblasserdam. „Ik denk dat ik de enige ben die alle zeventien kerken en de moskee in Alblasserdam heb bezocht”, lacht de burgemeester. „Die contacten gebruik ik ook wel eens om te proberen mensen wat dichter bij elkaar te brengen.”
Blase schrijft onder meer over de door ds. J. Roos geleide begrafenisdienst van ds. F. Mallan, predikant van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, die in juli 2010 in Alblasserdam overleed. Blase schrijft dat ds. Roos in de preek „krasse uitspraken” doet over ds. Mallan. „Hij deed geen water bij de wijn. Hij was zuiver in de verkondiging van het geloof. Het enige zuivere geloof.”
Wat is uw beeld van het reformatorische volksdeel?
„Dé reformatorische Alblasserdammer bestaat niet. Er is variëteit. Op grond van het reformatorisch geloof zou je kunnen denken dat aanhangers daarvan met een zekere somberheid door het leven gaan. Vanwege de zondeval, het besef van de zondigheid van de wereld. Maar ik signaleer in reformatorische kring vitaliteit, hartelijkheid, opgewektheid. Reformatorischen willen een eigen plekje onder de zon en gunnen een ander hun plaats ook.”
U schrijft ook over „stelligheid” in reformatorische kring. Voelt u zich daar ongemakkelijk bij?
„Die stelligheid vind ik als mens wel eens lastig. Als mensen spreken over de waarachtigheid van hun geloofsleer, in de trant van: onze stroming heeft de enige waarheid. Ik heb zelf meer de neiging om te kijken naar overeenkomsten tussen de verschillende stromingen en tel de positieve elementen liever op.”
In orthodox-christelijke kring wordt vast geloofd dat Jezus de enige weg tot behoud is.
„Ik ben geen theoloog, en ik matig me geen oordeel aan over de ervaring van gelovigen dat Christus de enige weg is. Het woord ”bevinding” spreekt me wat dat betreft aan. Maar het valt me op dat in reformatorische kring, de ene keer sterker dan de andere keer, het geluid soms klinkt: dit is de enige juiste weg.
Die stelligheid zag ik ook bij een directeur van een reformatorische basisschool, die in de raadzaal een toespraak hield, in verband met de 4 meiherdenking. Hij sprak over abortus. „Is er in ons land vrijheid, als jaarlijks 30.000 ongeboren kinderen het levenslicht niet zien?” Hij citeerde vervolgens een Joodse theoloog die zei dat het „humanisme de grootste bedreiging is voor de wereldvrede.” Ik vind dat die directeur het recht heeft dat soort uitspraken te doen. Maar tijdens diezelfde bijeenkomst heb ik, in reactie op zijn uitspraken, gezegd dat er ook mensen zijn die juist positieve dingen vinden in het humanisme. Ik noemde een tante van mij als voorbeeld. Het laat zien dat mensen van mening kunnen en mogen verschillen. Ik ben niet voor een overheid die gedachten gelijk wil schakelen. Zolang we elkaar maar niet naar het leven staan.”
In zijn boek meldt de burgemeester tot zijn „verdriet” ook kennis te maken met de „schaduwzijde” van de reformatorische kring. „Die van dogma en geslotenheid.”
Hij beschrijft hoe twee jonge Zeeuwse vrouwen het gemeentehuis van Alblasserdam invluchten. „Een van hen roept dat ze dood wil en stort zich van de trap (…) Van de therapeut hoor ik dat er sprake is van zware mishandeling door de eigen ouders. Maar wie grijpt in, aangezien het in hun geboortedorp onzichtbaar blijft, of niet bespreekbaar?”
Vindt u het schrijnend dat dit soort misstanden in reformatorische kring voorkomt?
„Dit is altijd schrijnend, wie het ook betreft. Huiselijk geweld gaat de reformatorische kring niet voorbij. Maar ik meet een gemeenschap niet af aan de normen van hun geloof. Als iemand diep overtuigd is van zijn geloof, liggen mijn verwachtingen van die persoon niet hoger. Ook niet lager. Als burgemeester is iedere inwoner of gemeenschap mij even lief. En ik merk dat er in reformatorische kring zeker wordt gesproken over zaken als seksueel misbruik en huiselijk geweld. Als het gaat om bijvoorbeeld geweld in het uitgaansleven, zie ik dat reformatorische jongeren daar relatief minder vaak bij betrokken zijn dan andere jongeren.”
Een meerderheid in de Tweede Kamer, waaronder uw partij, de PvdA, wil af van trouwambtenaren die geen homohuwelijk willen sluiten. Hoe staat u daarin?
„Ik vind de manier waarop een Kamermeerderheid hiermee omgaat niet verstandig en ben niet gelukkig met de term weigerambtenaren. Het gaat namelijk vrijwel altijd om vrijwilligers: de babs, buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand.
Daarnaast denk ik dat er een oplossing is die het probleem doet verdampen. Maak een strikter onderscheid tussen de officiële huwelijkshandeling en de feestelijke ceremonie. Laat een ambtenaar in dienst van de gemeente, of een notaris, de wettelijk voorgeschreven administratie verrichten. Daarnaast wordt het feestje op het gemeentehuis verzorgd door een door het bruidspaar uitgekozen vrijwilliger. Met de entourage van dit feest hoeft de overheid geen bemoeienis te hebben. Het is een feest van het bruidspaar. Zo geef je ruimte aan diversiteit. Een Turks echtpaar kan desgewenst een Turkse vrijwilliger vragen, een reformatorisch echtpaar een reformatorische vrijwilliger.”
En als een ambtenaar ook gewetensbezwaren heeft tegen alleen de administratieve afhandeling van het homohuwelijk, dus zonder de ceremonie op het gemeentehuis?
„Ik kan me dat bijna niet voorstellen. In onze gemeente doet zoiets zich in de huidige situatie al niet voor. Ambtenaren worden vaker geacht administratieve handelingen te verrichten die omstreden zijn. Denk aan een vergunning voor een seksinrichting. Ik geef wel eens het voorbeeld dat ik zelf vegetarisch eet, maar niet weiger een slachterij een vergunning te geven. Als diezelfde slachterij mij vraagt vlees te komen proeven, laat ik mijn beurt voorbijgaan. Je vraagt niet van ambtenaren hun principes in hun eigen leven opzij te zetten.
Mochten er in zo’n nieuwe situatie over het hele land toch een paar van dergelijke ambtenaren met gewetensbezwaren zijn, waar ik eigenlijk niet van uitga, dan veronderstel ik dat je hier tijdelijk een praktische oplossing voor kunt bedenken, zonder deze mensen direct te ontslaan. Waarbij de gemeente er wel voor moet zorgen dat ambtenaren in de toekomst dit soort administratieve handelingen, bij huwelijk, net zoals bij bijvoorbeeld geboorte, verhuizing en overlijden, allemaal uitvoeren.”
U schrijft dat uw vader, die kampte met waanbeelden, zijn leven beëindigde, toen u anderhalf jaar was. Uw broer was zwerver. Stempelen die trieste zaken uw functioneren als burgemeester?
„Je kunt zeggen dat ik gelouterd ben door het leven. Daardoor kan ik mensen misschien beter aanvoelen. Bijvoorbeeld rond kwesties als uithuisplaatsingen. Ik wil daarin voortdurend gewetensvol en verantwoordelijk te werk gaan.”
Schrijvende burgemeester
Bert Blase (1959) groeide op in Eindhoven. In zijn vrije tijd is de burgemeester actief als schrijver. Van hem verschenen onder meer het kinderboek ”’n Zee van licht” (1992) en het literair essay ”Messias gezocht” (2005). Blase was van 1994 tot 1998 persvoorlichter in de Tweede Kamer. Van 1998 tot 2009 was hij raadslid voor de PvdA in Papendrecht. In 2007 werd hij interim-gemeentesecretaris in Alblasserdam, in september 2009 burgemeester. Blase is gehuwd en vader van vier kinderen, van wie er één overleden is, en opvoeder van drie stiefkinderen.