Steve Jobs: begeesterd genie
Steve Jobs overlijdt op 5 oktober 2011. Drie weken later verschijnt een biografie over de oud-Applebaas. Jobs is een veelzijdig en onnavolgbaar mens. Niemand weet precies wat er zich in zijn hoofd omgaat. Biograaf Walter Isaacson probeert zijn brein te doorgronden en laat zien waarin Jobs geloofde.
Het succesverhaal van Apple is overbekend. Jobs begint zijn bedrijf in 1977 met vriend Wozniak in de garage van zijn ouders. Met de iMac, de iPod, de iPhone en de iPad behaalt het it-concern uiteindelijk grote successen, steeds met Steve Jobs als drijvende kracht.
Het bijna vuistdikke boek –met de weinig verrassende titel ”Steve Jobs. De biografie”– is levensverhaal van Jobs en Apple tegelijk. Dat is niet verwonderlijk: Jobs gaf zijn leven aan zijn bedrijf, hoewel hij een tijdlang niet aan het roer stond. Gevolg daarvan is dat er heel wat ‘techniek’ in het boek zit verwerkt. Isaacson heeft dat wel zo opgeschreven dat de leek het begrijpt.
De biografie is gebaseerd op meer dan veertig gesprekken met Jobs en op interviews met meer dan honderd collega’s, vrienden, vijanden en familieleden. Pluspunt van het boek is dat Jobs geen zeggenschap wilde over het boek, hij wilde het niet eens lezen.
Brein
Rode lijn in de biografie –de Nederlandse vertaling loopt niet overal even goed– is de onbedwingbare en onstuitbare geest van Jobs. Daaruit spruiten voortdurend nieuwe producten, die niet zelden tot een ware revolutie in de it-wereld leiden. Jobs zet met introductie van de iPod en iTunes zelfs de muziekwereld op zijn kop.
Maar zijn brein is tegelijk oorzaak van hevige ruzies en stevige scheldpartijen. Soms bekruipt je het gevoel dat Isaacson vetes en woordenwisselingen wel erg interessant vindt. In bijna elk hoofdstuk is het raak.
Volgens een Applemedewerker heeft Jobs een ”reality distortion field”, de mentale kracht om een eigen wereld te scheppen. Bij Jobs komt die tot uiting in passie, charisma, perfectionisme en de neiging om de feiten te verdraaien.
Jobs oordeel over een idee kan twee kanten uitvallen: het is voortreffelijk of ronduit verwerpelijk. Appleontwerper Bill Atkinson: „Als je hem vertelt over een nieuw idee, dan zegt hij gewoonlijk dat het volgens hem stom is. Maar als hij het toch iets vindt, dan kan hij precies een week later bij je terugkomen en je jouw eigen idee vertellen alsof hij het zelf heeft bedacht.”
Na de lancering van de Macintoshcomputer stijgt Jobs ster hoger en hoger. Ook binnen Apple zelf. Maar dat maakt hem niet sympathieker. Een Applemedewerker die ontslag neemt na een ruzie met Jobs: „In ruzies met hem ging zoveel energie zitten en het ging gewoonlijk over iets zo zinloos, dat ik er uiteindelijk genoeg van kreeg.”
Op den duur doet Jobs’ creatieve en onnavolgbare brein hem de das om. Na een botsing met de raad van bestuur verlaat hij in 1985 Apple. Elf jaar later komt hij terug. De iMac is het eerste grote en succesvolle product na zijn terugkeer. Maar Jobs blijkt niet veranderd. Voordat het product op de markt komt, passeren er heel wat woede-uitbarstingen.
Het reality distortion field zorgt ervoor dat Jobs denkt dat regels voor hem niet gelden. Zo wil hij geen kentekenplaat op zijn Mercedes. Het heeft er zelfs toe geleid dat Jobs zijn ziekte, die hem uiteindelijk fataal zou worden, een tijd negeert.
Religie
Rond Apple ontstaat in de loop van de tijd een religieuze sfeer. Media schilderen Jobs af als een heilige, fans noemen de iPhone ”Jesus Phone”. Biograaf Isaacson lijkt dat idee te willen voeden. Zo noemt hij een toespraak van Jobs „een preek”, gelooft een van zijn ontwerpers in hetzelfde „evangelie” als Jobs en betitelt hij Appleconsumenten als „gelovigen.” Als Jobs met zijn vrouw naar een Applewinkel gaat om de opwinding rond de iPhone te zien, begroeten een paar fans hem „alsof hij Mozes was die in de winkel een bijbel kwam kopen.”
Isaacson besteedt ruime aandacht aan Jobs’ geloof en levensbeschouwing. Als Steve jong is, nemen zijn ouders hem de meeste zondagen mee naar de lutherse kerk. Daaraan komt een eind als hij dertien jaar is. Hij ziet op de omslag van het blad Life een schokkende foto van verhongerende kinderen. Hij vraagt zijn predikant of God van die kinderen afweet. Die beaamt dat, waarop Steve besluit nooit meer naar de kerk te gaan.
Jobs zit vanaf 1972 een tijdje op Reed College. Zijn beste vriend Kottke heeft belangstelling voor een boeddhistische levenswijze en een afkeer van materieel bezit. Jobs brengt veel tijd met hem door. Hij neemt deel aan festivals in harekrisjnatempels en leest boeken over zen. Samen met Kottke richt hij een meditatieruimte in, die ze vervolgens veelvuldig gebruiken. Kottke zegt later dat Jobs door het boeddhisme is gegrepen vanwege de nadruk op minimalistische esthetiek en op intuïtie.
Dat eerste zal later het handelsmerk van Apple worden. Jobs is steeds de drijvende kracht achter de bijna perfect vormgegeven Appleproducten. Jobs is geobsedeerd door design: de vorm van het product, maar ook de gebruikte lettertypes. Hij besteedt veel aandacht aan de titelbalken van vensters, en bemoeit zich zelfs met het ontwerp van de printplaat en van de verpakking.
Het is daarnaast Jobs intuïtie geweest die bron was voor de nieuwste plannen. Aan marktonderzoek doet hij niet. „Mensen weten niet wat ze willen totdat je het hun laat zien.”
Jobs maakt in 1974 een spirituele reis van zeven maanden door India. Die tocht heeft te maken met het feit dat de geadopteerde Jobs niet weet wie zijn biologische ouders zijn, aldus vriend Kottke, die met hem meeging. Jobs gaat op bezoek bij een goeroe en zoekt verlichting in ascese, onthouding en eenvoud.
Porsche
Als Apple in 1980 naar de beurs gaat, is Jobs in één klap multimiljonair. Hij blijft antimaterialistisch, maar houdt tegelijk van een aantal materiële dingen: Porsches, messen van Henckel, piano’s van Bösendorfer. Die dualistische houding ten opzichte van geld en goed is tekenend voor Jobs. Later, als hij terugkeert bij Apple, neemt hij genoegen met een jaarsalaris van 1 dollar maar eist hij wel enorme aandelenpakketten.
Jobs is er vanuit zijn belangstelling voor het boeddhisme van overtuigd dat je je aan levenloze voorwerpen niet moet hechten. Consumentenverlangens zijn ongezond, zegt hij tegen zijn vriendin. Om verlichting te bereiken moet je een leven van onthechting en immaterialisme leiden. Zijn vriendin dient hem van repliek: Tart hij die filosofie niet door computers te maken en andere producten waarnaar mensen verlangen? Jobs en zijn vriendin voeren urenlange discussies maar worden het niet eens.
In 1991 trouwt Jobs met Laurene Powell, met wie hij drie kinderen zal krijgen. Het huwelijk wordt voltrokken door Kobun Chino, Jobs’ zenmeester.
Ziekte
In oktober 2003 openbaart zich alvleesklierkanker bij Jobs. Een van de eersten die Jobs belt, is vriend en arts Larry Brilliant, die hij ontmoette tijdens zijn reis naar India. Samen praten ze over de „vele paden die naar God voerden.” Voor een operatie kiest Jobs niet, wel voor diëten, kruiden en accupunctuur. In juli 2005 wordt hij eindelijk geopereerd. Na de operatie blijkt de kanker te zijn uitgezaaid. Maar Jobs vertelt iedereen dat hij genezen is.
Juist in die tijd roerige periode houdt hij een lezing aan Stanford University. Het wordt een persoonlijk verhaal over leven en dood: „Het besef dat ik gauw dood zal zijn is het belangrijkste hulpmiddel dat ik ooit heb gehad om de grote keuzes van het leven te maken.”
In januari 2010 lanceert Jobs de iPad. De Wall Street Journal schrijft erover, verwijzend naar Mozes: „De laatste keer dat er zo veel opwinding ontstond over een tablet stonden er tien geboden op geschreven.” Wat Isaacson niet schrijft, is dat Jobs die zin later zelf citeert. Jobs vindt de religieuze sfeer rond Apple kennelijk geen enkel probleem.
De kanker komt twee keer terug. Uiteindelijk overlijdt Jobs eraan in oktober 2011. Enkele weken voor zijn dood heeft hij het laatste gesprek met biograaf Isaacson. Hij peinst over de dood: „Ik geloof in God. Het grootste deel van mijn leven heb ik het gevoel gehad dat er meer moet zijn aan ons bestaan dan we kunnen waarnemen. Ik denk dat er iets van je blijft leven na je overlijden. Ik wil dus echt geloven dat er iets overleeft, dat je bewustzijn misschien blijvend is.”
Een tijdje is het stil. Dan vervolgt Jobs: „Maar aan de andere kant, misschien is het wel als een aan-uitschakelaar. Klik! En weg ben je. Misschien dat ik daarom nooit aan-uitschakelaars op apparaten van Apple wilde hebben.”
Het zijn de laatste woorden uit een boeiende biografie, die Jobs zelf nooit las.
Over Jobs gesproken
Pam Kerwin, directeur marketing van Jobs’ bedrijf Pixar: „Hij was zo idioot charismatisch dat je bijna gedeprogrammeerd moest worden als je met hem had gepraat.”
Dochter Lisa: „Hij was van mening dat de grootste oogst van de droogste grond kwam, en genoegen van onthouding.”
Kat Smith, vriendin van Jobs’ latere vrouw Laurene Powell: „Steve schoot heen en weer tussen intense gerichtheid, waarin zij het centrum van het universum was, en kille afstandelijkheid als hij zich volledig op zijn werk richtte.”
Nobuyuki Idei, hoogste baas van Sony, met Jobs samenwerkte: „Je kent Steve, die heeft zijn eigen agenda. Hij is een genie, maar hij vertelt je niet alles. Dit is een heel moeilijk mens om mee samen te werken als groot bedrijf. Het is een nachtmerrie.”
Appleontwerper Jony Ive: „Hij heeft die verschrikkelijk kinderlijke eigenschap dat hij echt kwaad kan worden om iets, waarna het weer volkomen van hem afglijdt.”
Boekgegevens
Steve Jobs. De biografie, Walter Isaacson;
uitg. Unieboek/Het Spectrum, Houten, 2011; ISBN 978 90 00 30272 7; 719 blz.; € 25,-.