Nieuwe stichting zet zich in voor restauratie oude kerken
Een hart voor het restaureren van orgels heeft Elburger Maarten Seijbel (73) al tientallen jaren. „Maar wat heb je aan een opgeknapt orgel als de kerk waarin dat instrument staat er slecht aan toe is?”
De constatering dat veel eigenaren van oude kerken het geld voor restauratieplannen niet bij elkaar krijgen, stimuleerde hem tot het oprichten van een nieuwe organisatie: de Stichting Steun Onderhoud en Restauratie van Historische Nederlandse Kerkgebouwen.
Iemand moet het doen. Dat is het devies van oud-organist Seijbel. „Je kunt werkeloos toekijken hoe de restauratie van kerken niet van de grond komt, maar dat ligt mij niet zo. Ik houd ervan om de handen uit de mouwen te steken. Zo is de stichting er gekomen.”
De formele oprichting van de nieuwe organisatie had enkele maanden geleden plaats. De komende tijd willen Seijbel en zijn medestanders werken aan naamsbekendheid. „Eind volgend jaar hopen we zo veel geld binnen te hebben dat we de eerste aanvragen voor donaties in behandeling kunnen nemen.”
In het vijf personen tellende stichtingsbestuur zit een aantal deskundigen op het gebied van monumenten en financieel beheer. Een van hen is Huub Ummels (67) uit Hoog Soeren, voormalig monumentenambtenaar van de gemeente Apeldoorn. Hij heeft een grote voorliefde voor religieus erfgoed. „Thuis heb ik kasten vol met boeken over oude kerken.”
Rijksmonumenten
De nieuwe stichting moet volgens de mannen medefinancier worden van het opknappen van kerken op de rijksmonumentenlijst. Juist die bedehuizen hebben een grote waarde, aldus het duo. Ummels: „Bezuinigingen op de vergoeding die het Rijk geeft voor restauratie, maken het noodzakelijk om steeds meer particulier geld in te zamelen. Vroeger vergoedde de overheid 80 procent van de kosten, nu is dat nog maar 60 procent.”
De voormalige monumentenambtenaar hoopt dat de stichting „net dat ene zetje” kan geven om restauraties te bekostigen waarover kerkbesturen in dubio staan. „Menige kerk op het platteland wordt onderhouden door een kleine gemeente van enkele tientallen leden. Voor hen is het een bijna onmogelijke opgave om een 13e-eeuws kerkgebouw in tiptop conditie te houden. Wij hopen zo veel geld bijeen te brengen dat we de vraag of een restauratie doorgaat, kunnen ombuigen van ”misschien” naar ”ja”.”
Het komende jaar gaat de stichting aan de slag met het ontwikkelen van criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst. Seijbel: „Globaal hebben we hier al wel ideeën over. Maar we moeten kerkbesturen duidelijk kunnen maken waarom we de ene aanvraag wel honoreren en de andere niet.”
Vaststaat in ieder geval dat de stichting in principe alleen een bijdrage geeft voor het opknappen van kerken die nog voor de eredienst in gebruik zijn. Seijbel: „Onze diepste motivatie is uiteindelijk dat daardoor de Bijbelse boodschap blijft klinken.” Welk kerkverband een beroep doet op het fonds, maakt de initiatiefnemers niet uit. „We sluiten geen enkel kerkgenootschap uit. Maar in de praktijk zal het vooral gaan om oude dorpskerken van de Protestantse Kerk, de Rooms-Katholieke Kerk en de Hersteld Hervormde Kerk. Die maken immers het meest gebruik van rijksmonumenten.”
Draagvlak
Als het aan Seijbel ligt, zal de stichting over het algemeen zo’n 20 procent van de totale restauratiekosten van een kerk voor haar rekening nemen. „Bovendien subsidieert de stichting alleen restauraties, geen uitbreidingen van kerkgebouwen.”
Hoe hoog de uitkeringen worden, hangt mede af van het draagvlak voor de nieuwe organisatie. In de eerste plaats hoopt de Elburger dat er voldoende geld binnenkomt. Hij is wat dat betreft optimistisch. „Bij de stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel krijgen we soms behoorlijke bedragen binnen. We hebben pas bijvoorbeeld een legaat van 200.000 euro ontvangen.”
Seijbel gaat ervan uit dat het draagvlak voor giften aan de kerkgebouwenstichting „nog veel groter is” dan voor de orgelstichting. „Ook mensen die geen kerkdiensten bezoeken, dragen religieus erfgoed vaak een warm hart toe. En vergis je niet, ondanks de economische crisis is Nederland een rijk land. Er zijn voldoende bemiddelde particulieren die hun geld een nuttige bestemming willen geven.”
Ummels: „Voor wij een restauratie ondersteunen, moet een kerkbestuur eerst inzicht geven in de noodzaak van de restauratie en het financiële plaatje. Een goede hulp daarbij vormen de rapporten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Die is betrokken bij de restauratie van alle rijksmonumenten.”
Vrijwilligers
Belangrijk argument om giften binnen te halen, denken Ummels en Seijbel, is dat de stichting haar kapitaal volledig doorsluist naar het uiteindelijke doel: de kerken. „We zijn een vrijwilligersorganisatie”, aldus Ummels. „Kosten maken we nauwelijks.”
De stichting wil bovendien met concrete acties rondom noodlijdende kerkgebouwen de aandacht vestigen op de mogelijkheid om met giften restauraties te bekostigen. Seijbel: „Zodra een goed doel een gezicht krijgt, trekken mensen graag de knip.” Een goed voorbeeld noemt hij de Loolaankerk in Apeldoorn. „Die zou enkele decennia geleden gesloopt worden. Een comité tot behoud van de Loolaankerk heeft toen zo veel giften binnengehaald dat het gebouw kon worden gerestaureerd. Als je nu zou voorstellen het te slopen, zou er een storm van kritiek opsteken.”
Ummels hoopt dat de stichting uiteindelijk ook een lobby richting Den Haag weet te organiseren om de subsidieregels voor restauratieplannen te verbeteren. „Mijn droom is dat er uiteindelijk een soort 1 procentsregeling komt, zoals die er is voor investeringen in kunst bij infrastructurele projecten. Met zo’n maatregel, waarbij er van elke vastgoedinvestering een klein bedrag naar monumentenzorg gaat, zou er pas echt een stevige basis zijn voor het behoud van monumenten.”
Tientallen stichtingen
Nederland telt ruim 8300 kerkgebouwen die in gebruik zijn voor de eredienst. Honderden bedehuizen verloren in de achterliggende decennia echter hun functie. Diverse gebouwen kwamen in handen van stichtingen die zorg dragen voor het beheer ervan.
De stichting Oude Groninger Kerken was in 1969 de eerste die werd opgericht, nadat een historisch plattelandskerkje ten prooi dreigde te vallen aan sloop. In de jaren erna volgden in diverse provincies soortgelijke stichtingen. In Noord-Nederland zijn op die manier bijna 150 oude kerkgebouwen ondergebracht in een beheersorgaan.
Er is handenvol werk voor dergelijke stichtingen. Niet alleen is de verwachting dat de komende tien jaar meer dan duizend kerken de deuren sluiten. Ook vormt de overdracht aan een stichting geen garantie dat de zorg voor een monumentaal gebouw voor 100 procent geregeld is.
Een goede herbestemming van een oude kerk is een belangrijke voorwaarde om tot verantwoord beheer te komen, stellen deskundigen. Volgens directeur Peter Breukink van de stichting Oude Groninger Kerken, die 69 kerken, 4 torens en 34 kerkhoven beheert, vormt samenwerking de kiem voor nieuwe financieringsmogelijkheden.
Het Groninger Landschap, Landschapsbeheer Groningen en de Stichting Kunst in de Openbare Ruimte schoven de achterliggende jaren bij de stichting Oude Groninger Kerken aan om projecten samen te voegen.
„Als je partners kiest, ontstaan er financiële mogelijkheden. Hetzij vanuit de erfgoedkant, hetzij vanuit de ‘groene’ kant; steeds zijn er potjes subsidiegeld gevonden”, zei Breukink vorige maand op een symposium over het behoud van historische kerkgebouwen in Noord-Nederland.
Oude Groninger Kerken ontwikkelde een model dat telkens wordt toegepast wanneer een kerk wordt overgenomen. De stichting wordt eigenaar van de kerk en levert de voor restauratie en onderhoud benodigde financiën, terwijl een groep plaatselijke vrijwilligers het daadwerkelijke beheer verzorgt.
Of kerken in goede staat blijven, is daarnaast sterk afhankelijk van het monumentenbeleid dat gemeenten voeren. Voorzitter Martin Verhagen van de Stichting Oude Drentse Kerken (SODK) concludeerde kortgeleden in deze krant een weinig rooskleurig beeld van de situatie in Drenthe. De provincie telt 170 kerken van voor de Tweede Wereldoorlog. Zeventig daarvan zijn rijks- of provinciaal monument. Een kleine honderd heeft echter geen beschermde status. Het feit dat slechts drie Drentse gemeenten een monumentenbeleid hebben, maakt ingrijpen gewenst, aldus Verhagen.
Landelijk gezien zijn er enkele tientallen stichtingen actief in de zorg voor monumentale kerkgebouwen. Er is echter sprake van een behoorlijke versnippering. Diverse organisaties zijn opgericht voor het behoud van slechts één kerkgebouw. Een overkoepelend orgaan ontbreekt.
Maarten Seijbel
Maarten Seijbel (73) is voorzitter van de nieuwe Stichting Steun Onderhoud en Restauratie van Historische Nederlandse Kerkgebouwen. Seijbel was 43 jaar organist van de Grote Kerk in Elburg. Tevens is hij initiatiefnemer van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel en kwam het onder zijn leiding tot de oprichting van het Nationaal Historisch Orgelmuseum in Elburg. In december 2010 werd Seijbel benoemd tot ereburger van Elburg, een titel die de afgelopen honderd jaar slechts twee keer eerder werd toegekend.
m.seijbel.1@kpnmail.nl en tel. 0525-681486 voor meer informatie.