Relativeren van tradities gevaarlijk voor moederkerk
Onze eigen tradities relativeren brengt ons niet dichter bij de kern van het Evangelie, maar voert ons juist af van de orthodoxe leer en eredienst, reageert ds. H. Oussoren op ds. A. Th. van Olst (RD 5-12).
Ds. Van Olst duidt het als geestelijke winst wanneer wij onder invloed van ons zendingswerk onze tradities leren betwijfelen. Het is heilzaam om na te denken over het hoe en waarom van onze redelijke godsdienst. Hoe minder traditie, hoe meer oog voor de kern van het geloof, klinkt zijn betoog. Ik waag te betwijfelen of er nog een mens is die sinds de mislukking van de moderniteit dit durft vol te houden. Het wantrouwen jegens tradities was een hoofdkenmerk van de moderne tijd en is het nog.
Het valt mij al jaren op dat ex-zendelingen in acht van de tien gevallen op drift geraakt terugkeren, om in het vaderland het gezonde kerkelijke leven om te woelen. Niet zelden worden wij door hen getrakteerd op moderne neo-evangelicale, charismatische of pluralistische gemeentevernieuwing. De één wordt na terugkomst in het vaderland luid geprezen omdat hij ons voortaan zal leren over de dijken heen te kijken. Een ander verkondigt dat hij in Afrika ontdekt heeft dat ons vaderland maar een stipje op de kaart is. Een volgende blijkt voorouderverering te hebben omhelsd als middel. Wij zouden modern-mondiaal moeten gaan denken. Wie dergelijke geluiden afgeeft, is bezig met ontworteling en kerkverandering.
Onder gereformeerde of protestantse vlag krijgt de vaderlandse christenheid les in het loslaten van de inzettingen. Wat betreft de eredienst wordt de orde van dienst veranderbaar geacht. Ten onrechte, want in de eredienst weerspiegelt zich het handelen Gods in de schepping en de verlossing. Het kerkelijk leven is geen vrucht van menselijk denken, maar van openbaring. Men kan het kerkelijk leven niet relativeren zonder de kerkleer te relativeren. Dit doet tekort aan de voorgegeven orde en aan de gehele Schrift.
Gekerstende grondslag
Het is opvallend dat de zendingskerken in de derde wereld hun eigen goede gewoonten niet relativeren. Waarom zouden wij Nederlanders dan wel onder het juk van de zelftwijfel moeten komen? Ongemoderniseerde Afrikaanse volksstammen mogen zichzelf respecteren, maar wij moeten onder het mom van ootmoed onszelf onder de voogdij van het relativisme stellen wat het kerkelijke gewoonterecht betreft. Dit is meten met twee maten.
Immers wij, Germaanse volksstammen, zijn gemaakt tot discipelen van Christus. Toen de Heere dit deed, mochten wij in onze situatie de ware eredienst terugontvangen. Wij werden niet in twijfel achtergelaten, maar gebracht tot de eeuwige, onveranderlijke, rechte lofprijzing, de orthodoxie. Dit geldt onverminderd voor de heidenen die in deze tijd worden toegebracht tot de Heere en Zijn dienst. Overigens worden normale immigranten al sinds eeuwen opgenomen in de bestaande kerk. Zij staan met heel het volk onder de Nederlandse geloofseed en voegen zich naar het karakter van de Nederlandse eredienst.
Liturgische veranderingen zijn het resultaat van een zucht tot nadoen. Het is een illusie om te menen dat het Evangelie in de kern geen gevaar loopt. Wie de inzettingen ter discussie stelt, kan erop wachten dat hetzelfde lot het Evangelie treft. Het heilige wordt in de praktijk ingeruild voor eigentijdse richtlijnen. Dit relativisme leidt tot onoverzichtelijkheid en kerkverlating.
Laten wij vasthouden dat de eredienst geen zaak is van nadoen maar van doen. Wij handelen daarbij regelrecht vanuit de gekerstende grondslag van het bestaan. Goede gewoonten zijn niet maakbaar, kunnen evenmin straffeloos verbroken worden, want wie dit doet weerspreekt de geopenbaarde waarheid. Alleen afwijkingen dienen te worden hersteld. Het relativisme zelf dient te worden afgeschild en verwijderd, opdat de goede leer der kerk mag worden beleden zonder door het moderne te worden gehinderd.
Gezonde uitheemse volksstammen peinzen er niet over om tradities te relativeren of om hun grond tot een stipje op de atlas te degraderen. Zulke ongemoderniseerde volken moeten zo snel mogelijk verlost worden van modern beïnvloede theologen die de natuur, het gewoonterecht en de gekerstende orde niet achten. Vaak voelen inheemse volksstammen de verkondigde oude waarheid duidelijk aan. Een nu overleden hoogleraar van mij was begin jaren 60 enige tijd zendingsarbeider in Kameroen. Daar trof hij bij ongemoderniseerde studenten ontvankelijkheid aan voor de harde voorzienigheid Gods. Dit was in die jaren in ons eigen vaderland al ongebruikelijk geworden, want hier ontstond een hang naar louter troostvolle, zachte voorzienigheid. Laten ex-zendelingen ons bij de eerbied voor de inzettingen houden. Dit zou werkelijk winst kunnen betekenen voor ons. Wie voor vernieuwing zwicht, heeft meer verloren dan hij denkt.
De auteur is predikant van de vrij hervormde gemeente van IJsselmuiden-Grafhorst.