Buitenland

Bush en Blair blijven oorlog verdedigen

De Amerikaanse president George Bush en de Britse premier Tony Blair verdedigden donderdag hun beleid ten aanzien van Irak. „Saddam Hussein beschikte over chemische en biologische wapens en ik ben ervan overtuigd dat hij ook probeerde zijn kernwapenprogramma nieuw leven in te blazen”, aldus Bush tijdens een persconferentie in het Witte Huis na zijn eerste gesprek met Blair.

Van onze correspondent
18 July 2003 10:48Gewijzigd op 14 November 2020 00:26

Beide leiders liggen onder vuur nu blijkt dat hun claim dat Saddam Hussein uranium heeft proberen te kopen in Afrika berust op vervalste documenten. Blair houdt echter vol dat zijn eigen inlichtingendiensten ook nog andere bronnen hebben om het verhaal te bevestigen. Bush voegde daaraan toe: „Ik mag de critici eraan herinneren dat het in 1991 (na de tweede Golfoorlog, red.) duidelijk werd dat Saddam Hussein veel verder was in het ontwikkelen van kernwapens dan men voor mogelijk had gehouden.” Nadere informatie over deze mededeling bleef echter achterwege.

Voor zijn ontmoeting met Bush in het Witte Huis sprak Blair in het Capitool een gemeenschappelijke bijeenkomst van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat toe. Een zeldzame eer die slechts enkele Britse premiers eerder ten deel viel. Blair werd met een staande ovatie ontvangen. „Ik ben diep geroerd door de warme ontvangst hier. Dat is meer dan ik verdien en meer dan ik gewend ben”, aldus Blair, refererend aan de vaak scherpe en kritische woordenwisselingen in het Britse Lagerhuis over het Irak-beleid in de laatste weken.

„Zelfs als er geen massavernietigingswapens in Irak gevonden worden, hebben wij een eind gemaakt aan een regime dat verantwoordelijk was voor onmenselijke bloedbaden en lijden. Ik ben ervan overtuigd dat de geschiedenis ons dat zal vergeven. Maar als onze critici het bij het verkeerde eind hebben -en daarvan ben ik overtuigd- en wij zouden niet gehandeld hebben tegenover deze bedreiging, dan zou de geschiedenis ons dat nooit vergeven hebben”, aldus Blair.

De Britse premier pleitte voor nauwere Europees-Amerikaanse samenwerking. „Als wij eensgezind optreden, dan zullen andere landen met ons samenwerken. Als wij verschillende wegen gaan, dan zal men ons uit elkaar proberen te spelen”, aldus Blair. Hij benadrukte het gevaar van deze laatste situatie in een wereld waar volgens hem terreur gecombineerd met massavernietigingswapens een ernstige bedreiging van de beschaving vormt. „Saddam was zo’n bedreiging en ik neem mijn verantwoordelijkheid voor het feit dat wij daar iets aan gedaan hebben”, zo besloot Blair.

In het openbaar werd slechts vluchtig gesproken over twee kwesties die de Britten aan het hart gaat. Washington maakte onlangs de namen bekend van zes gevangenen die als „buitenlandse strijders” door een militair tribunaal berecht zullen worden op de basis Guantanamo in Cuba. Twee van hen zijn Britten. Londen vraagt hun uitlevering om hen in Groot-Brittannië te berechten. Bush zegde toe deze kwestie nader te willen bekijken. De andere zaak betreft de klacht van het Britse bedrijfsleven over de Amerikaanse hegemonie bij de wederopbouw van Irak. Opdrachten gaan hier in eerste instantie naar Amerikaanse bedrijven. Gezien de Britse rol in Irak pleiten Britse bedrijven voor een ruimer aandeel in deze commerciële opdrachten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer