Commentaar: De waarde van een kerkgebouw
Van de 19.000 kerken en andere ruimtes voor de christelijke eredienst die Nederland ooit telde, heeft op dit moment nog minder dan de helft de oorspronkelijke functie. Ieder jaar worden veertig tot vijftig kerken verkocht, meldde deze krant woensdag. De cijfers zijn afkomstig van het Amsterdamse adviesbureau Reliplan. Dit bureau begeleidt al vele jaren kerkenraden en kerkbesturen die zich genoodzaakt zien afstand te doen van monumentale kerkgebouwen. De reden van het afstoten van oude kerkgebouwen is meestal dat het ledental van de kerkgemeenschap te klein is geworden om het kerkgebouw te kunnen onderhouden.
Even voorbijgaand aan de emoties die het afstoten van een kerk voor gemeenteleden met zich kan meebrengen, is vaak de prangendste vraag voor kerkbesturen wat er met het gebouw moet gebeuren. Als het een monumentale kerk is, nijpt die vraag des te meer omdat dit soort gebouwen maar niet aan de eerste de beste projectontwikkelaar verkocht kan worden. Volgens de directeur van Reliplan is het slopen van het gebouw overigens vrijwel nooit nodig omdat er genoeg kopers zijn die respect hebben voor de oorspronkelijke functie van een kerkgebouw.
Vandaag laat deze krant oud-organist Maarten Seijbel aan het woord. Hij richtte, samen met vier anderen, enkele maanden geleden de Stichting Steun Onderhoud Historische Kerkgebouwen Nederland op. Seijbel c.s. heeft als intentie dat de stichting medefinancier wordt bij het opknappen van kerken die op de monumentenlijst staan. Volgens hen is het steeds vaker nodig dat particulieren bijspringen bij het financieren van de restauratie van een kerkgebouw dat nog zijn oorspronkelijke functie heeft. Dat laatste is trouwens een van de belangrijkste voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen. De diepste motivatie van Seijbel en zijn medebestuursleden is dat in het monument de Bijbelse boodschap blijft klinken.
Nu is het niet moeilijk om ook voor deze stichting zo veel problemen op te sommen dat het werk bij voorbaat kansloos lijkt. Zo zijn alle kerkgenootschappen, rooms-katholiek of protestants, bij Seijbel welkom. Gaat dat in de praktijk werken? Of willen gevers toch zelf beslissen naar welk kerkgebouw of kerkgenootschap hun geld gaat?
Kerkgebouwen zijn niet heilig en kerkgangers geen heiligen. Maar toch heeft een gebouw dat voor iedereen herkenbaar is als een kerk ook een waarde in zichzelf. Hoezeer de gemeente ook krimpt, het gebouw is er nog en verwijst, vaak letterlijk, naar Boven. Kerkgebouw en openbare eredienst zijn voor iedereen zichtbare tekenen dat er mensen zijn die geloven in meer dan het zicht- en tastbare en die verder willen kijken en reiken dan de horizon van het hiernumaals.
Ooit zei iemand, toen haar gevraagd werd naar het signaal dat er van de openbare eredienst uitgaat naar de maatschappij: „Wij zijn als mensen die staan te wachten bij de bushalte. Iedereen die bij een bushalte mensen ziet staan, weet dat de bus nog komen moet. Zo is het met ons en het Koninkrijk van God. Christenen laten zien dat het er nog niet is, maar geloven dat het komt.”