De 52-jarige Johannes van H. stond aan het hoofd van de Stadswinkel en sjoemelde onder meer met contracten voor dienstauto’s en met aanvragen voor VVV-bonnen. De dienstauto’s kwamen niet bij de gemeente terecht, maar gebruikte Van H. om in zijn vrije tijd mee rond te rijden. Hij zou nou eenmaal gek zijn van auto’s. Hij kon jarenlang zijn gang gaan, voordat de oplichting aan het licht kwam.

De rechtbank nam het de man zeer kwalijk dat hij het vertrouwen van zijn collega’s en de inwoners van Lelystad had beschaamd, maar hield rekening met de consequenties van zijn daden. Mede omdat hij letterlijk alles is kwijtgeraakt, wilde de rechtbank hem geen onvoorwaardelijke celstraf opleggen en volgde de eis van het Openbaar Ministerie.