Natuur in Bhutan
Het is er hoog en laag, ijskoud en warm. Bhutan is een landje van contrasten. De natuurlijke rijkdom vaart er wel bij.
Wie als Europeaan in Bhutan rondreist, heeft snel Zwitserland in gedachten. Of Oostenrijk. Want als Europeaan zijn dát de landen waar je diezelfde alpensfeer aantreft als in Bhutan. Toch is de natuur in het Himalayakoninkrijkje –ruim 600.000 inwoners en anderhalf keer zo groot als Nederland– aanzienlijk ruiger dan in Zwitserland, dat überhaupt bekendstaat als iets té netjes aangeharkt.
Het landschap in Bhutan is niet alleen minder in het gareel gebracht, de aanblik is weidser. Alles lijkt er groter en grootser, en hoe kan dat ook anders met bergtoppen van rond de 8000 meter?
En toch: ook Bhutan heeft zijn zaakjes redelijk op orde, tenminste als het om natuurbehoud gaat. Zo kent het staatje een hoog percentage aan beschermde natuurgebieden, bijna de helft van het totale landoppervlak heeft er de status ”beschermd”. Tussen de tien officiële natuurgebieden –waartoe vijf nationale parken behoren– bevinden zich ook nog eens corridors, robuuste verbindingen, die ervoor zorgen dat flora en fauna niet geïsoleerd raken.
Wie een Bhutanees vraagt naar de filosofie achter al dat beschermingswerk, krijgt uitleg over oeroud animistisch gedachtegoed, en uiteraard worden de boeddhistische normen en waarden van stal gehaald. Van belang is ook die meest wonderlijke Bhutanese uitvinding: het bruto nationaal geluk (bng), waarmee Bhutan te kennen wil geven menselijk welzijn hoger aan te slaan dan economische productiviteit (uitgedrukt in het bruto nationaal product, bnp).
Hoe het ook zij, feit is dat Bhutan wat te beschermen hééft. Zo is het landoppervlak nog voor 64 procent met bos bedekt, en dat geboomte is ook nog eens heel gevarieerd. Het heeft te maken met de enorme hoogteverschillen in het landschap: binnen een afstand van nog geen 100 kilometer varieert de hoogte er van 150 tot 8000 meter boven de zeespiegel. Bhutan kent om die reden drie klimaatzones: een subtropisch klimaat in het zuiden en midden (tot een hoogte van 1800 meter), een gematigde zone (tussen de 1800 en de 3500 meter) en een alpinezone (vanaf 3500 meter) in het noorden. Tijdens een autotrip kun je het allemaal tegenkomen: subtropisch bos, naaldbos, velden met rododendrons en typische alpenweiden.
Dat zo’n variatie aan landschappen, aan temperaturen en vegetatie vogels aantrekt, laat zich raden. Bhutan telt 616 soorten, en dat is ongekend veel voor zo’n klein land (ter vergelijking: de Verenigde Staten zijn 800 vogelsoorten rijk).
Bhutan omvat in feite twee werelden: die van het warme Zuid- en Zuidoost-Azië in het zuiden en de kille wereld van de Himalaya in het noorden. In de vogelwereld vind je die tweedeling terug.
En dan zijn er nog vogels die van twee walletjes eten: trekvogels die in de herfst vanuit China en Rusland in Bhutan komen overwinteren en daarbij de hoge toppen van de Himalaya moeten trotseren. De beroemdste wintergast van Bhutan is de zwartnekkraanvogel. Indrukwekkend is de jaarlijkse tocht (vice versa) van deze steltvogels over het Himalayagebergte, waarbij ze gebruikmaken van de thermiek (warme opstijgende lucht), veroorzaakt door de warme en natte moessonwind die van zuid naar noord waait. Eenmaal op grote hoogte komen de vogels vaak in fatale sneeuw- en ijzelstormen terecht.
Zo dicht tegen het hooggebergte aangeplakt zitten, heeft voor een land voor- en nadelen. Aan de ene kant profiteert het van de grote mogelijkheden voor stroomopwekking door waterkrachtcentrales. De vraag is hoe lang dat zal duren. De Himalaya mag dan wel ”de derde poolstreek op aarde” worden genoemd –het bevat de grootste hoeveelheid ijs na de twee poolcirkels– vanwege de opwarming van de aarde trekken berggletsjers zich jaarlijks met 10 tot 60 meter terug. Zo dicht bij de Himalaya is dat ineens tamelijk bedreigend, omdat de meer dan 2600 gletsjermeren in Bhutan door het smelten van de gletsjers steeds voller raken. Een voor de bevolking gevaarlijke doorbraak van die watermassa –in vaktermen: een ”glacial lake outburst flood”, kortweg GLOF– ligt op de loer. Dát vooruitzicht moet voor het bruto nationaal geluk bepaald geen positieve factor zijn.
Peperdure zwam
De natuur in Bhutan levert niet enkel hout op uit het bos. Onderzoekers hebben er meer dan 600 medicinale planten beschreven. De meest bijzondere is de Cordyceps sinensis. Deze bruine sliertachtige zwam gebruikt insecten als tijdelijke gastheer en is te vinden in alpenweiden in Tibet, Nepal en Bhutan. De zwam staat al eeuwen hoog aangeschreven in de Chinese traditionele geneeskunst, en dat is af te lezen aan de prijs. Voor 1 kilo wordt met gemak 7000 dollar neergeteld.
Van alles wat
Het is geen hert, geen koe, geen geit of schaap, en evenmin een gazelle. En toch heeft de takin van alle vier wel wat. Het dier is met zijn elandachtige kop en hoorns, die meer weg hebben van een toupetje, een wonderlijke verschijning in de bossen van Bhutan.