Dat stelden schoolleiders tijdens een onderzoek van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS). De resultaten werden zaterdag gepubliceerd in het blad Kader Primair.

Met name schoolleiders uit het algemeen bijzonder onderwijs zijn ontevreden over de mate waarin rekening wordt gehouden met de vrijheid van onderwijs. Driekwart van de AVS-leden geeft aan er behoefte aan te hebben dat de inspectie meer oog voor de schoolspecifieke situatie heeft.

Betrek schoolleiders veel meer bij overleg rond het inspectiebezoek, stelt twee derde. Steeds vaker spreekt de inspectie het schoolbestuur aan als eerstverantwoordelijke, maar 38 procent van de respondenten vindt dat de schoolleiding het eerste aanspreekpunt moet zijn.

Ruim een derde geeft aan dat hoor en wederhoor niet geleid hebben tot aanpassing van het inspectierapport. Zestig procent van de leden die met meerdere inspecteurs te maken hebben gehad geeft aan verschillen in professionaliteit tussen hen te hebben ervaren.

Een ander punt van kritiek is de onafhankelijkheid van de inspecteurs. Bijna een derde van de schoolleiders stelt dat de inspecteur zich in de oordeelsvorming heeft laten leiden door zijn of haar eigen mening of die van een ander. Vooringenomenheid van de inspectie is een van de klachten die de AVS vaak hoort.

Bijna een kwart van de leden geeft aan dat de inspectie bij een controle vooruitgelopen heeft op wet- en regelgeving, in het bijzonder wat betreft het ontwikkelingsperspectief (OPP) en passend onderwijs.

De school krijgt lang niet altijd het inspectierapport onder ogen. „Dat moet anders”, zegt AVS-voorzitter Duif. „Het bevoegd gezag is formeel verantwoordelijk, maar maak de schoolleider en het team aanspreekpunt van de inspectie. En stuur het inspectierapport standaard zowel naar de school als naar het bestuur.”

De AVS heeft de enquête gehouden vanwege de toenemende stroom aan klachten over de inspectie. Zo’n 1300 leidinggevenden in het primair onderwijs hebben de vragenlijst ingevuld.