Mens geworden
Johannes 1:14a
„En het Woord is vlees geworden.” Mens geworden én Maker van de mens. Zo zou de Heerser over de sterren aan de moederborst liggen. Zo zou het Brood honger en de Bron dorst lijden. Zo sluimerde het Licht en raakte de Weg vermoeid van de reis. Zo werd de Waarheid beschuldigd met behulp van valse getuigen, de Rechter over levenden en doden gevonnist door een sterfelijke rechter en de gerechtigheid door onrechtvaardigen schuldig verklaard. Zo werd de Meester geslagen met de zweep, de Druif gekroond met doornen en het Fundament opgehangen aan het kruis. Zo werd de Kracht verzwakt en de Genezing verwond. Zo zou het Leven sterven.
Door deze en vergelijkbare vernederingen in onze plaats te verduren, zou Hij ons verlossen, ook al waren wij het niet waard. Want omwille van ons heeft Hij toch al dat kwaad doorstaan, ook al maakte Hij Zich aan niets schuldig. En ook al verdienden wij het niet, toch ontvingen wij door Hem al dat goede. Maar Zijn vernedering is onze verhoging en Zijn kruis is onze overwinning. Zijn kruisbalk is ons triomfteken, Zijn dood is ons leven. Hierom heeft Hij, die vóór alle eeuwen –zonder een begin van dagen– Zoon van God was, Zich dus verwaardigd in de jongste dagen Zoon des mensen te zijn.
Aurelius Augustinus, kerkvader in Hippo (Sermo 191, 410)