Zwerfjongeren zitten tussen wal en schip

Ze hebben geen thuis, gaan vaak gebukt onder schulden, psychische problemen en een verslaving. Hulp bieden is lastig, omdat zwerf­jongeren die maar moeilijk kunnen en willen aanvaarden. De oplossing? „Zeventigmaal zevenmaal een nieuwe kans bieden”, zegt Cornel Vader, directeur van het Leger des Heils. „En vroeger ingrijpen.”

Jacomijn Hoekman

3 December 2011 11:40Gewijzigd op 14 November 2020 18:01
Foto Stock Exchange
Foto Stock Exchange

Daniël (27) is een jongen die het goed heeft: vrienden, geld, feestjes en een mooie carrière. Niks te klagen dus. Totdat hij met een kennis een eigen bedrijf begint. Na een aantal maanden gaat de kennis er met hun geld vandoor. Daniël stort in.

„Ik kon weer terecht bij mijn oude werkgever, maar deed mijn werk niet goed. Het voelde alsof collega’s me scheef aan­keken, omdat ik gefaald had. Ik liet mijn vrienden in de steek, kreeg schulden en verloor mijn bezittingen. Uiteindelijk dwongen mijn moeder en mijn zus me naar een opvang van het Leger des Heils te gaan. „Anders verbreken we het contact met je”, zeiden ze. En zij waren het laatste wat ik nog had.”

Daniëls verhaal is niet standaard, zegt Hella Masuger, directeur van Stichting Zwerfjongeren Nederland (SZN). De meeste jongeren gaan zwerven tussen hun 17e en 20e levensjaar. Dat komt omdat 60 procent van de zwerfjongeren een lange jeugdzorggeschiedenis achter de rug heeft. Na hun 18e wil deze groep vaak koste wat het kost uit handen van de hulpverlening blijven.

Wat Daniëls verhaal echter wel typeert, is het feit dat hij dakloos raakte. En –ook heel kenmerkend voor deze groep– dat hij zowel psychische als financiële problemen had en daarnaast erg zorgmijdend was.

Deze kenmerken sluiten aan bij de officiële definitie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS): Zwerfjongeren zijn „feitelijk of residentieel daklozen onder de 23 jaar met meervoudige problemen.”

Registratie

Met deze definitie in het achter­hoofd houdt de Algemene Rekenkamer elk jaar een telling van het aantal zwerfjongeren. Die kwam begin dit jaar uit op 6000. Er valt echter wat op dit cijfer af te dingen, zegt Masuger. „In mei is er ook een onderzoek gedaan in opdracht van het ministerie van VWS. Toen kwam er een aantal van 9000 uit.”

Masuger gaat ervan uit dat de onderzoeksmethode van VWS accurater is. Toch schat zij in dat ook het ministerie nog niet alle zwerfjongeren in beeld heeft. Wil een jongere namelijk niet in handen van de hulpverlening terechtkomen, dan kan dat. Masuger: „Via de straat komen sommigen in aanraking met het criminele circuit. Jongeren creëren er hun eigen wereld, waarin gedeald en gehandeld wordt. Hosselen noemen ze dat.”

Registratie is in elk geval wel belangrijk, willen gemeenten zicht krijgen op de omvang van de zwerfjongerenproblematiek. De ene gemeente is daar beter in dan de andere, weet Joy Falkena van Straatconsulaat Den Haag. De hofstad heeft de meeste zwerfjongeren van Neder­land: 746. Dat is ruim twee keer zo veel als Amsterdam. „Niet omdat Den Haag zo’n trek­pleister is”, zegt ze. „We registreren hier gewoon goed.”

Registratie is echter niet eenvoudig. Falkena: „Sommige jongeren mijden instanties als de nachtopvang, omdat ze een psychische stoornis hebben of heel angstig zijn.”

Andere jongeren willen zich wel registreren, maar weten de juiste loketten niet te vinden. Voorbeeld hiervan is Hanna (22), ex-dakloze en vrijwilliger bij het Straatconsulaat. „Toen ik dakloos raakte, zwierf ik van vriend naar vriend. Ik wist niet waar de nachtopvang was, waar ik een uitkering kon aanvragen, en waar ik ambulante hulp kon krijgen. Had ik dat wel geweten, dan was ik mijn vrienden tenminste niet tot last geweest.”

Een derde probleem bij het registreren is de hoeveelheid loketten waar je als jongere kunt aankloppen. Masuger: „Meestal moeten zwerfjongeren voor elk probleem bij een andere organisatie zijn, waardoor er weinig overzicht is. Om het gemakkelijker te maken voor jongeren, zouden de verschillende loketten meer moeten samenwerken.”

Tussen wal en schip

Opmerkelijk is dat het aantal zwerfjongeren in de loop der jaren nauwelijks toe- of afneemt. Dat maakt nog een ander probleem zichtbaar: er mankeert blijkbaar iets aan de overstap van de jeugdhulp naar de volwassenenhulp.

Masuger: „We moeten jongeren na hun 18e niet gelijk loslaten, maar kijken wat er goed gaat en waarbij ze nog begeleiding nodig hebben. Daarna kunnen ze concreet overgedragen worden aan andere hulp­organisaties.”

Cornel Vader, directeur van de welzijnstak van het Leger des Heils: „Jaarlijks kloppen er ongeveer 2000 zwerfjongeren bij ons aan voor hulp. Het lukt dus in elk geval wel om deze categorie te bereiken. Maar het punt is dat de instroom zo constant blijft. Er gaat dus blijkbaar iets mis aan de voorkant, nog voor ze op straat terechtkomen.”

Hij ziet kansen liggen bij het nieuwe decentralisatiebeleid van de overheid. „Doordat alle hulpverleningsinstanties dichter bij elkaar in de buurt komt te zitten, is het misschien mogelijk preventiever op te treden. Achter de voordeur, in de wijken, bij verenigingen en op scholen.”

Presentiebenadering

Jongeren belanden niet alleen tussen wal en schip omdat ze een loopplank van de ene naar de andere instelling missen: ze wíllen die plank vaak ook helemaal niet op, denkt Kitty van Elst-van Schaijik. Ze werkt als hoofd begeleiden en wonen bij Kwintes, een organisatie in de geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke opvang. „Veel zwerfjongeren hebben geen vertrouwen meer in de hulpverlening.”

Van Elst zwaait sinds 2007 de scepter over een succesvol zwerfjongerenproject in Almere. „Ons project gaat uit van de presentiebenadering. Het draait bij ons om het opbouwen van een aandachtsvolle relatie met jongeren. We willen uitdragen dat we te vertrouwen zijn en dat we ook hen willen vertrouwen.”

Het is hard werken om zwerfjongeren te kunnen helpen, weet Van Elst. „Ze zetten continu de relatie met de begeleider op het spel, om te testen of hij meent wat hij zegt. Soms leidt dat tot grensoverschrijdend gedrag, zoals het slaan van een medewerker, waardoor er wel maatregelen genomen móéten worden.”

Uit het vorig jaar gepubliceerde onderzoek ”Zwerfwerken”, dat het effect van de presentie­benadering tegen het licht houdt, blijkt dat zwerfjongeren gemiddeld een halfjaar nodig hebben om een relatie op te bouwen. Die tijd krijgen ze bij Kwintes. Daarin onderscheidt de organisatie zich van veel andere opvangtehuizen, zegt Van Elst. „Vaak moeten jongeren binnen een bepaalde tijd uitstromen.”

Kwintesbegeleiders proberen de jongeren bovendien zo lang mogelijk vast te houden. „Als ze uitstromen, bijvoorbeeld richting detentie, blijven we met hen in contact. Jongeren krijgen daardoor het gevoel dat ze gezien worden, fouten mogen maken en gesteund worden.”

Zeventigmaal zeven

De aanpak van het Leger des Heils sluit aan bij de presentie­benadering, zegt directeur Vader. Ook bij zijn organisatie is het opbouwen van een vertrouwens­relatie erg belangrijk is. „Daarom moeten de jongeren echt op de begeleiders aankunnen. Niet alleen van negen tot vijf uur, maar ook ’s avonds, ’s nachts en in het weekend. Zodat de jongeren weten: dit zijn wel degelijk mensen die echt om me geven.”

Een sleutel tot succes heeft Vader niet. Jongeren blijven soms jarenlang terugvallen in hun oude leven. Toch is elke jongere die uiteindelijk een plek in de maatschappij verovert winst. „Soms gebeurt dat pas na jaren van begeleiding. Daarom spreken we nooit over definitief terugvallen. Er zijn geen hopeloze gevallen, niemand is afgeschreven. Deze jongeren moeten we zeventigmaal zevenmaal een nieuwe kans bieden.”

En af en toe, weet Vader, kan het Leger des Heils meer betekenen dan alleen begeleiding op hun weg naar de maatschappij. Soms is de organisatie een middel om jongeren nog diepgaander te veranderen. „Dan kunnen we een venster zijn waardoor jongeren zien dat ze gekend worden, uniek zijn en een schepsel van God zijn.”

In Puntkomma start woensdag een serie over drie zwerfjongeren die in een opvangtehuis van het Leger des Heils verblijven. Zij vertellen een jaar lang elk kwartaal hoe het met hen gaat.


Aandacht

Er is een toenemende aandacht voor zwerfjongeren. Zo kwam het ministerie van VWS dit jaar voor het eerst met eigen cijfers rond zwerfjongeren. Er is een beleidsnota opgesteld voor gemeenten, die volgende week wordt gepubliceerd. Nieuwe opvangtehuizen worden geopend, waaronder vorige week in Zwolle. En belangengroepen organiseren debatavonden om zwerfjongeren ook zelf inspraak te geven, zoals het Straat­consulaat Den Haag dinsdag nog deed.

Donderdag is er een landelijk congres over zwerfjongeren, georganiseerd door Stichting Zwerfjongeren Nederland, in samenwerking met de Federatie Opvang en het ministerie van VWS. Deelnemers vanuit allerlei organisaties spreken op dit congres over mogelijke oplossingen de zwerfjongerenproblematiek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer