Vlees geworden
Johannes 1:14a
„En het Woord is vlees geworden.” In de hemel voedt Christus de engelen, hier op aarde lijdt Hij als een klein kind honger. Daar blijft Hij voor de volmaakte machten Brood dat niet opraakt, hier kan Hij als alle pasgeborenen niet zonder voeding van melk. Daar doet Hij het goede, hier verdraagt Hij het kwade. Daar sterft Hij nooit, hier verrijst Hij na Zijn dood en schenkt Hij de stervelingen het eeuwige leven.
God is mens geworden. De Heere heeft het bestaan van een slaaf aangenomen, opdat de mens zich naar de Heere keert. De Bewoner en Grondvester van de hemel heeft op aarde gewoond, opdat de mens van de aarde naar de hemel verhuist. Het Woord van de Vader, dat de tijden heeft gemaakt, is vlees geworden en liet omwille van ons Zijn eigen geboortedag in de tijd plaatsvinden. Hij wilde namelijk in Zijn geboorte als mens één dag hebben, terwijl er zonder Zijn goddelijke bevel toch geen dag voorbijgaat. Zelf was Hij vóór alle tijden bij de Vader en Zelf voegde Hij Zich vanuit Zijn moeder op deze dag in de kringloop der jaren.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Sermo 191”, 410)