Confrontatie met niet refo-omgeving grote schok
Er vallen enkele kanttekeningen te maken bij de stelling van drs. W. J. de Potter (RD 30-11) dat de overgang van het reformatorisch onderwijs naar een niet-reformatorische school of werkomgeving voor leerlingen niet zo’n schok is, reageert Jan Willem Bonenberg.
Drs. W. J. de Potter stelt dat de overgang van het reformatorisch onderwijs naar een niet-reformatorische school of werkomgeving voor leerlingen niet zo’n grote schok is. Als oud-Lodensteinleerling meen ik bij deze opmerking toch wat voorzichtige kanttekeningen te moeten maken.
Een aantal opmerkingen moet ik drs. de Potter nageven. Inderdaad komen leerlingen al op het voortgezet onderwijs in aanraking met de samenleving buiten onze zuil. Ook het feit dat de reformatorische jongeren niet veel verschillen met de jongeren die daar niet bij horen, wil ik onderstrepen. Internetgebruik en met name de sociale media zijn ook bij de jongeren in onze kringen gemeengoed.
Toch wil ik hierbij wat opmerkingen plaatsen en daarbij neem ik mijn eigen situatie als voorbeeld. De meeste tijd bracht ik op school door. Daarnaast bezocht ik de nodige kerkelijke activiteiten. Logischerwijs waren mijn vrienden de mensen met wie ik op school of in kerk omging. Het zaterdagbaantje speelde minder een rol. Werken is pas toegestaan rond het 15e levensjaar. De langste tijd op het voortgezet onderwijs zat er voor mij toen al op.
Pas toen ik de hele week op het seculiere hbo-onderwijs te vinden was, ben ik in aanraking gekomen met andersdenkenden. Ik ervoer het als een schok om mijn geloof op een actuele manier te moeten verwoorden. Mijn kennis van de diverse kerkscheuringen, argumenten voor of tegen abortus en het specifiek gereformeerde taalgebruik bleken niet afdoende om de vragen die mij gesteld werden te beantwoorden.
Wat de sociale media betreft: daar heeft de reformatorische zuil volledig de boot gemist. In het gebruik van de sociale media worden jongeren weinig gestuurd en begeleid. In de cruciale leeftijdsfase, die zich kenmerkt door keuzes te maken, zie ik dat wij jongeren zelf keuzes maken en zelf al dan niet grenzen stellen.
Ik onderschrijf ten slotte de opmerking van drs. De Potter dat hetgeen wat ons samenbind de leer van zonde en genade is. Dat betekent echter niet dat we ons moeten blijven verschuilen in een reformatorische zuil. Het is onze Heere Jezus Christus Zelf die ons de opdracht gaf een zoutend zout te zijn. Zout begint niet te werken op de leeftijd van 16 jaar. Het moet, naast een levend geloof, onze aard zijn vanaf het begin van ons leven.
De auteur is oud-leerling van het Van Lodenstein College. Hij studeert nu theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.