Opinie

Naastenliefde

Onlangs werd op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij de ziekenhuizen geïnformeerd hoe groot de capaciteit was om Libische gewonden in Nederland op te vangen. Binnen enkele uren moest het antwoord bekend zijn, zodat de ministerraad een besluit kon nemen inzake deze internationale politieke aangelegenheid.

Annetje Takke
1 December 2011 09:05Gewijzigd op 14 November 2020 17:58

Een week later meldde de Nederlandse regering aan de Nationale Overgangsraad in Libië dat er zo’n vijftig gewonden konden komen. Andere gewonden werden overgevlogen naar Engeland, Duitsland en Canada. Ruim twee weken later landden de eerste Libische gewonden op Nederlandse bodem, om daarna over de verschillende ziekenhuizen te worden verspreid.

Daar lig je dan als jonge kerel in een ziekenhuiskamertje op zo’n 3000 kilometer van huis te staren naar de grijze Nederlandse mist. De adrenaline, vanwege de gevoerde gevechten op leven en dood, giert nog door je lijf. Met een kogel in je bil –die er gewoon in kan blijven zitten– mag je genezen van je wonden onder de versterkende kracht van boerenkool en spruitjes.

Je wordt verzorgd door vrouwelijke verpleegkundigen die je niet kunt verstaan. Ze geven aan wat je wel en niet mag. Daarbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat de verhouding man-vrouw in Libië net iets anders ligt dan in het geëmancipeerde Westen. Een inburgeringscursus wordt niet gegeven. Zo nu en dan komt er een Arabischsprekende buddy langs om taalkloven te overbruggen en over en weer tekst en uitleg te geven.

Zo liggen deze Libische gewonden, als symbool van internationale barmhartigheid, verspreid over de wereld. Ondertussen zijn we met elkaar diep onder de indruk van onze eigen behulpzaamheid.

Er is echter niemand die kan uitleggen waarom we met Libische gewonden zijn gaan slepen in plaats van een mobiel veldhospitaal met een paar traumachirurgen naar Libië te sturen om hen in hun eigen land geneeskundige hulp te bieden.

Ik moet er persoonlijk niet aan denken dat mij zoiets zou overkomen. Je bent gewond, wordt opgepakt en in een vliegtuig gestopt om ergens 3000 kilometer verderop in een wellicht heel geriefelijk bed gedropt te worden. Overgeleverd aan mensen die anders praten, anders ruiken en er gebruiken op nahouden waar je niets van begrijpt. Dan word ik liever in Nederland onder iets minder comfortabele omstandigheden verzorgd.

Iemand helpen is één ding. Of iemand er ook echt mee geholpen is, is iets anders. Denk aan de Straatnieuwsverkoper. Op het moment dat je hem met een genereus gebaar een muntstuk in handen drukt zonder zijn krant mee te nemen, maak je van hem een bedelaar in plaats van een verkoper. De man zal het geld te goed kunnen gebruiken om je er niet vol frustratie mee te bekogelen, maar was je erg respectvol jegens hem? Je loopt door, dankbaar voor het milddadige hart dat je hebt ontvangen. Niet beseffend dat je jezelf ondertussen wel op een enorm voetstuk naast deze medemens hebt geplaatst.

Het idee dat je zo bij de plaatselijke bakker minzaam knikkend een muntstuk op de toonbank legt. Als de bakker vervolgens een gebaar maakt om je waar voor je geld te leveren, schud je gedecideerd je hoofd en vertrek je met lege handen!

Barmhartigheid vraagt zorgvuldigheid en soms ook zelfverloochening. Je moet bereid zijn om je te verdiepen in datgenewaar die ander echt mee geholpen is en daarbij eigen (voor)­oordelen achterwege laten. Doe je dat niet, dan kan ‘barmhartigheid’ wel eens een verkapte vorm van zelfgenoegzaamheid blijken te zijn. Je helpt jezelf aan een goed gevoel en laat de ander gedesillusioneerd achter, opgescheept met het dubbele gevoel dat hij je eigenlijk toch wel dankbaar zou moeten zijn.

Je naaste liefhebben als jezelf kan wel eens ingewikkelder blijken te zijn dan uit de losse pols wat tijd of geld ter beschikking te stellen. Misschien is het wel beter om een ander niet te helpen dan om het, al dan niet bewust, met de verkeerde intenties te doen. Je houdt jezelf dan in ieder geval niet voor de gek en beseft beter dat je bij de ander in het krijt staat.

De auteur heeft een managementfunctie in een ziekenhuis. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer