Nieuwe test voor opsporen prostaatkanker
Een nieuwe test om prostaatkanker in een vroeg stadium te ontdekken, geeft aanzienlijk betere resultaten dan de bestaande test, waarbij het niveau van een bepaald eiwit, het zogeheten prostaat specifiek antigeen (PSA), in het bloed wordt gemeten.
De test is ontwikkeld door Nederlandse onderzoekers onder leiding van prof. dr. J. Schalken van het Universitair Medisch Centrum (UMC) St Radboud. Zij hebben eerder een gen ontdekt, dat een zeer betrouwbare maatstaf blijkt te zijn voor de aanwezigheid van prostaatkanker. Op basis van dit gen hebben zij nu de test ontwikkeld, de eerste voor het opsporen van kanker, die uitgaat van DNA/RNA-technologie.
In het kader van de nieuwe test wordt in de urine de concentratie van een bepaald RNA-fragment gemeten. RNA is een gespiegelde kopie van DNA, het erfelijkheidsmateriaal van levende organismen.
Het stukje RNA waar het bij de nieuwe test om draait, correspondeert met het gen PCA3. In prostaatkankercellen komt dit RNA zestig keer vaker voor dan in normale prostaatcellen. Voorafgaand aan de meting masseert de arts rectaal de prostaat, om ervoor te zorgen dat de kankercellen die het specifieke RNA bevatten, in de urine terechtkomen.
De gangbare methode om prostaatkanker in een vroeg stadium op te sporen is een bloedonderzoek op PSA, een eiwit dat bij prostaatkanker verhoogd is. Probleem van de PSA-test is de lage specificiteit. Van elke honderd mannen met een te hoge PSA-waarde hebben er slechts twintig inderdaad prostaatkanker, en maar liefst tachtig dus niet. Al met al is de PSA-meting een tamelijk onbetrouwbare test. Een te hoge PSA-waarde vraagt daarom altijd om nader onderzoek. Dat gebeurt meestal met een naald waarbij via de wand van het rectum een weefselmonster van de prostaat wordt afgenomen, een onplezierig en pijnlijk onderzoek. Omdat er een kans op bloedvergiftiging bestaat, is achteraf tevens een antibioticakuur nodig.
Uit onderzoek dat Schalken en zijn medewerkers deze maand publiceren in het wetenschappelijke tijdschrift European Urology blijkt, dat de specificiteit van de nieuwe test veel hoger is dan die van de PSA-test, namelijk 84 procent. Van de honderd mannen die positief op de PCA3-test scoren, hebben er dus slechts 16 uiteindelijk géén prostaatkanker. De gevoeligheid bedraagt 67 procent. Dit wil zeggen dat de nieuwe test in een groep van honderd mannen met prostaatkanker er 67 uithaalt. Dat is vergelijkbaar met de gevoeligheid van de PSA-test.
Hoewel iets gecompliceerder dan een PSA-meting, is de nieuwe test bij een patiënt goed af te nemen. Het urineonderzoek moet worden uitgevoerd in een gespecialiseerd laboratorium. Voorlopig ligt de grootste winst in het feit dat de nieuwe test het aantal onnodige biopsieën sterk kan verminderen.
Momenteel lopen er internationaal studies om het gebruik van de nieuwe test in de praktijk te bestuderen. Het gaat om een onderzoek bij een groep mannen met prostaatkanker en een onderzoek bij een groep mannen uit de algemene bevolking. Als deze onderzoeken de huidige resultaten bevestigen, kan de test naar verwachting binnen twee jaar worden ingevoerd.