Opvoeding legt basis voor zelfvertrouwen
Titel:
”Elk kind is uniek! Bouwen aan zelfvertrouwen bij kinderen”
Auteur: Caroline Penninga-de Lang
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2003
ISBN 90 239 1329 0
Pagina’s: 79
Prijs: € 9,25.;”En de tieners dan?”
Auteur: Nynke Dijkstra-Algra en Hanny van der Stelt
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2003
ISBN 90 239 1328 0
Pagina’s: 66
Prijs: € 8,90. Durft je kind een nieuwe situatie aan? Denk hij dat anderen hem de moeite waard vinden? Denkt zij dat de repetitie goed zal lukken? Allemaal zaken die iets te maken hebben met zelfvertrouwen. Hoe het zelfvertrouwen heel het gedrag doortrekt, wordt duidelijk in het boekje ”Elk kind is uniek”.
De auteur, Caroline Penninga-de Lang, is orthopedagoog en schrijft voor ouders van kinderen tot 12 jaar. In deze periode wordt de basis gelegd voor het zelfvertrouwen. Duidelijk wordt dat zelfvertrouwen niet alleen plezierig is -kinderen met zelfvertrouwen zijn gelukkiger- maar ook nodig is om goed te functioneren. Door aansprekende voorbeelden wordt duidelijk dat je zelfbeeld bepaalt hoe je de wereld tegemoet treedt. Een positief zelfbeeld en een gezond zelfvertrouwen ontstaan in relatie met anderen. Ouders van jonge kinderen vervullen hierin een spilfunctie. Het zelfbeeld van ouders komt aan de orde, omdat dit vaak een weerslag heeft op de kinderen. Het voorbeeld dat je zelf geeft, heeft een grotere impact dan woorden.
Evenwichtig
Wat de auteur schrijft over de vorming van het zelfvertrouwen, zal voor veel ouders herkenbaar zijn. Maar ze zullen minder vaak stilstaan bij hun eigen aandeel daarin. Ouders houden een spiegel voor. Is het kind een goede hulp, een sloddervos, een vervelend of een knap kind? De auteur dwingt tot nadenken over de vraag of we een evenwichtig beeld geven. Krijgt het kind een eerlijke kans of sturen we vanuit onze verwachtingen? Hebben wij oog voor de verschillende soorten van prestaties van het kind? Voor hoe het eruitziet, wat het maakt, of het iets leuks zegt tegen anderen? Doordat de auteur verschillende terreinen benoemt en herhaalt, zie je hoe makkelijk er eenzijdigheden insluipen.
Opvoeden is aansluiten bij de behoeften van het kind, maar ook grenzen aangeven. Ongebreideld zelfvertrouwen leidt tot hoogmoed en egoïsme. De auteur werkt het bijbelse gegeven uit om rekening met anderen te houden. In dit verband schrijft ze over de val in het paradijs, waardoor dingen niet vanzelf goed gaan. In wat volgt, miste ik de notie dat iets goeds alleen met Gods hulp tot stand kan komen, omdat we zelf steeds weer tot het verkeerde geneigd zijn.
Heel praktisch wijst de auteur erop hoe je bezig kunt zijn om aan het zelfvertrouwen te bouwen. Onvoorwaardelijke liefde, het benoemen van de gevoelens van je kind en het lichamelijke contact dragen bij aan het gevoel er te mogen zijn zoals je bent. Maar ook het tijd nemen voor je kind en het bespreekbaar maken van situaties die leiden tot onzekerheid. Dit veelzijdige, positieve boekje kent een grote diepgang.
Tieners
Het deeltje ”En de tieners dan?” -in dezelfde serie ”Over opvoeding gesproken”- bespreekt de volgende leeftijdsperiode. De rol van ouders verandert: „Voor je tienerkind is het belangrijk dat je blijft, niet als stuurman van zijn schip, maar als baken in zee.” Ogenschijnlijk neemt de invloed van ouders af; leeftijdgenoten lijken meer en meer te bepalen wat er gedaan en gedacht wordt. Logisch dat de onzekerheid bij ouders toeslaat, maar nodig is dat volgens de auteurs niet. „Laat je niet regeren door angst. Wat je hebt meegegeven is niet zomaar ’weg’. Geef je kind vertrouwen dat het eigen keuzes kan maken.”
Onvermijdelijk zijn conflicten over regels en grenzen. Je mag die zeker stellen, maar bespreek ze duidelijk. De auteurs wijzen op eerlijkheid in het maken van afspraken. Weet waar je voor staat en vraag je af wat je met een bepaalde regel voor hebt.
De onderscheiding in leeftijdsfasen van de geloofsontwikkeling is zinvol. Dit vormt de achtergrond van de vraag waarom er juist in de tienertijd een eigen positie ingenomen wordt ten opzichte van de kerk. Duidelijk komt naar voren dat de auteurs de kerkgang voor tieners hebben opgegeven. Ze adviseren om andere activiteiten te ontplooien in huis- of jongerengroepen op zondagmiddag. Ouders moeten hun tienerkinderen vrij laten in het al dan niet naar de kerk gaan. Bij deze visie heb ik grote bedenkingen. De woordverkondiging is mijns inziens het meest centraal in de kerk. Daar draait het om! Natuurlijk is het niet makkelijk voor kinderen. We moeten met ernst en overtuiging doorgeven dat God spreekt in de preek. Dat begint niet op de tienerleeftijd. Maar door al veel eerder kinderen mee te nemen. En door thuis de preek te bespreken en positief in te gaan op wat ze nog weten.
Bij de onderwerpen seks, muziek, alcohol en drugs lees je hoe belangrijk het is om het gesprek aan te gaan. Er worden goede suggesties gedaan voor hoe je dat kunt doen. Wel miste ik de inhoud waar je als christen voor wilt staan. Je mag als lezer juist bij deze onderwerpen best iets verwachten over het sterk maken van het individu ten opzichte van de groep. Sterk ben je als je weet waar je voor staat; welke waarden je overeind wilt houden. Door het ontbreken van een visie blijft dit deel hangen in beschrijvingen.
De tienertijd is een fase van nieuwe vrijheden en verantwoordelijkheden. Uiteraard maakt het veel uit hoe je als ouder reageert. De bijdrage over communicatie is erg goed. Je krijgt in een notendop heel wat nuttige adviezen mee! Over je eigen luisterhouding, over hoe en wanneer je dingen zegt. Steeds weer wordt je blik gericht naar het kind, word je aangemoedigd jezelf in hem te verplaatsen. De uitlatingen van jongeren zijn niet als persoonlijke beledigingen bedoeld, maar vooral om af te tasten en af te reageren. Al lezend leer je het gedrag van tieners op waarde te schatten.
Titel: