Politiek

Steun Kamer voor nationale politie

DEN HAAG – De oppositie is er nog niet helemaal uit, maar in de Tweede Kamer verzekerde minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) zich mandagavond definitief van de steun van VVD, PVV, CDA en SGP voor de invoering van de nationale politie.

Redactie politiek
29 November 2011 11:31Gewijzigd op 14 November 2020 17:56
Foto ANP
Foto ANP

Daarmee is de behandeling van dit voorstel in de Tweede Kamer afgerond, op een aantal formaliteiten na, zoals de eindstemmingen die voor volgende week dinsdag op de agenda staan.

Dat een Kamermeerderheid zijn plannen steunt, is een opsteker voor Opstelten, die bij de bekendmaking van zijn plannen, medio december vorig jaar, aangaf de nationale politie binnen een jaar door de Kamer te willen loodsen.

In die opzet is hij dus geslaagd, overigens tot ongenoegen van de oppositie, die vindt dat er aan de plannen nog veel haken en ogen zitten. Ook maandag drong D66-Kamerlid Berndsen namens de oppositie aan op uitstel, maar omdat VVD, PVV, CDA en SGP dat niet nodig vinden, werd de beraadslaging afgerond.

Het oordeel over de nationale politie is nu aan de Senaat.

Momenteel bestaat de politie uit 25 regiokorpsen, het Korps landelijke politiediensten (KLPD) en een wirwar aan regionale beheercolleges die verantwoordelijk zijn voor ict, huisvesting en de inkoop van materieel. De politie wordt aangestuurd door korpschefs én burgemeesters van grote steden (korpsbeheerders), zonder landelijk aanspreekpunt.

Om de bureaucratie terug te dringen en regionale vormen van criminaliteit beter te kunnen bestrijden, wil Opstelten de regiokorpsen, het KLPD en de beheercolleges allemaal laten opgaan in één nationaal korps. Dat zal bestaan uit tien regionale eenheden, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoerende politietaken in hun gebied. Deze regionale eenheden bestaan, net als de huidige regiokorpsen, uit diverse districten, die op hun beurt weer uiteenvallen in lokale basisteams, met een variabele grootte van 60 tot 200 (wijk)-agenten. Deze agenten moeten, aldus Opstelten, meer dan nu zichtbaar zijn in de wijk.

De speerpunten van de tien regionale eenheden worden vastgelegd in regionale beleidsplannen door de burgemeesters uit de tien politieregio’s en hoofdofficier van justitie. Eindverantwoordelijk voor de regionale beleidsplannen is straks de zogenaamde regioburgemeester, de burgemeester van de grootste gemeente in het politiegebied. In de gewijzigde Politiewet komt ook te staan dat burgemeesters straks verantwoording moeten afleggen aan de gemeenteraad over de manier waarop de basisteams de lokale veiligheidsplannen hebben uitgevoerd.

De oppositie ziet het als serieuze lacune dat burgemeesters van kleine gemeenten straks niet standaard beschikken over een eigen lokaal basisteam. Zij voorzien een voortdurend gevecht tussen deze bestuurders, de landelijke korpschef en de regioburgemeesters die, zo vrezen zij, hun machtspositie vooral zullen gebruiken om de basisteams in te zetten voor de criminaliteitsbestrijding in hun eigen stad.

De nationale politie moet op twee benen lopen, een landelijk en een lokaal, aldus SP’er Van Raak maandag. Opstelten heeft volgens hem zijn best gedaan, maar alleen het landelijke been geleverd, „met een kruk, een rolstoel en permanente thuiszorg erbij.” Ook de SGP is niet helemaal gerust op de beschikbaarheid van wijkagenten, maar de partij wist Opstelten maandag wel belangrijke toezeggingen te ontlokken.

Voor de politiereorganisatie is 130 miljoen euro gereserveerd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer