„Wijn is geen medicijn”
Is rode wijn gezond? Vinoloog Harold Hamersma ging uit interesse op zoek naar het antwoord en signaleert vooral gunstige effecten. Voedingswetenschapper prof. Martijn Katan wijst echter op ‘de bijsluiter’. „Alcohol verhoogt het kankerrisico.”
Als wijnproever wilde Hamersma weten of hij goed bezig was, zo schrijft hij in zijn boek ”Wijnreis door mijn lichaam”. Tot vorig jaar werkte hij onder andere mee aan de wijnalmanakken die jaarlijks verschijnen bij uitgeverij Het Spectrum. Hij proefde de afgelopen jaren gemiddeld zo’n 40 tot 50 wijnen per dag, goed voor zo’n 5000 liter (7000 flessen) per jaar.
Hamersma wilde daarom wel eens weten welke effecten wijn heeft op de gezondheid. Hij snuffelde in onderzoeksliteratuur en las wetenschappelijke publicaties en boeken. Dat resulteerde in een smeuïg geschreven boek met nogal wat humoristische passages, waarvan sommige echter niet door de beugel kunnen.
Dr. Albert van de Wiel, internist in het Meander Medisch Centrum in Amersfoort en tevens vinoloog, voorzag het boek van een voorwoord. De bewijzen stapelen zich volgens hem op dat het drinken van wijn een positieve invloed kan hebben op de gezondheid. „Desondanks zullen artsen terughoudend blijven om hier officieel kond van te doen. Zij kennen immers ook de januskop van deze drank.”
Daarnaast zijn er nog veel vragen onbeantwoord, aldus de Amersfoortse internist. Zoals: Wat is de rol van de alcohol en welke invloed hebben de andere elementen in wijn? En: Is wijn beter voor de gezondheid dan andere alcoholhoudende dranken, en is rood te prefereren boven wit?
Wat het eerste deel van de laatste vraag betreft: een grote Amerikaanse studie, eerder deze maand gepubliceerd in The Journal of the American Medical Association (JAMA), naar alcoholgebruik en borstkanker onder 120.000 vrouwen gedurende dertig jaar (zie kader) liet geen verschil zien tussen wijn, bier en andere alcoholische dranken. Deze bevinding is in overeenstemming met andere studies, zo stellen de onderzoekers.
Wijnproever Hamersma tapt echter uit een ander vaatje. Zo citeert hij onder meer de Copenhagen City Heart Study. Daarbij werden meer dan 13.000 vrouwen en mannen gevolgd tussen 1976 en 1988. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het risico op sterfte bij wijndrinkers significant lager lag dan bij drinkers van bier of sterke drank.
Prof. Martijn Katan, tot begin dit jaar hoogleraar voedingsleer aan de Universiteit van Amsterdam, rekent echter snel af met dit soort onderzoeken. „Op de uitkomsten van dat Deense onderzoek kun je niet bouwen”, zo stelt hij in een telefonische reactie op het boek van Hamersma.
„Uit de vele epidemiologische studies over wijn en alcoholica blijkt dat matige drinkers, die één tot twee glazen per dag gebruiken, gezonder zijn en langer leven dan geheelonthouders of veeldrinkers. Het is echter maar zeer de vraag of alcoholica –en wijn in het bijzonder– daarin zo’n belangrijke rol spelen.
Het drinken van één of twee glazen rode wijn per dag is typerend voor het gedrag van hoger opgeleiden die bewust gezond willen leven. Het zijn mensen die hun kinderen met de bakfiets naar school brengen en die ’s avonds een glaasje goede wijn drinken. Ze sporten en bewegen, zijn slank, ze roken niet en eten gezond. Het is bij een vergelijking dan heel moeilijk om te bepalen wat nu precies de rol is van wijn en andere alcoholische dranken.”
Geheelonthouders zijn volgens Katan veelal mensen uit de lagere sociale klassen. Ze hebben vaker een zwaar beroep of zijn werkloos. Ze roken meer, zijn te dik en ze bewegen doorgaans weinig. Daardoor lopen ze een hoger risico op hart- en vaatziekten en worden ze minder oud. „Het is dus niet zo dat ze ongezonder zijn en eerder sterven door een tekort aan alcohol, en dan vooral aan rode wijn, wat Hamersma suggereert. Die conclusie is onjuist.”
Katan wijst erop dat je als onderzoeker weliswaar rekening kunt houden met die verschillen tussen mensen door de onderzoeksuitkomsten te corrigeren. „Met zo veel verstrengelde factoren werkt die methode echter niet goed meer.”
Sinds eind jaren zeventig is bekend dat onder de Fransen, die doorgaans veel wijn drinken, minder hart- en vaatziekten voorkomen, ondanks dat ze nogal wat verzadigd vet eten en niet zo gezond leven. Hoe zit dat dan?
Katan: „Dat verhaal over die Fransen is een eigen leven gaan leiden. Ze aten oorspronkelijk helemaal niet zo ongezond. Er zijn allerlei verklaringen waarom Fransen minder hart- en vaatziekten hebben. Over wijn bewijst dit niet zo veel.”
Katan geeft Hamersma gelijk als deze erop wijst dat alcohol het gehalte aan goed cholesterol (HDL) verhoogt. „Dat klopt. Alles overziende kun je stellen dat alcohol wel iets doet tegen hart- en vaatziekten, maar minder dan is te zien in de vele epidemiologische studies opgezet in allerlei landen.”
Met name rode wijn bevat volgens Hamersma veel gezonde stoffen, zoals resveratrol en quercetine. Van deze zogeheten flavonoïden is de gunstige werking op hart- en bloedvaten aangetoond, aldus de wijnproever.
Katan: „Het effect van resveratrol bij de mens is onzeker. Het is vooral bij muizen onderzocht. Maar belangrijker is dat de hoeveelheid die je nodig hebt om een effect te krijgen, zeer hoog is. In een Nederlands onderzoek bij mannen met overgewicht werd een hoeveelheid gebruikt waarvoor je minstens honderd flessen rode wijn per dag moet drinken.”
Voor quercetine geldt hetzelfde, stelt Katan. „De hoeveelheid in rode wijn is laag. Eén kopje thee bevat evenveel quercetine als twee glazen wijn. Dus je kunt, als het daarom gaat, beter thee drinken dan wijn.”
Een tweede punt is volgens Katan dat de jongste wetenschappelijke gegevens erop duiden dat deze stoffen helemaal niet zo veel gezondheidseffecten hebben.
Hamersma wijst onder meer op onderzoek van de Harvard School of Public Health in Boston. Bij mannen met een hoge bloeddruk die matig dronken, was het risico op een hartaanval 30 procent lager dan bij mannen die geen druppel alcohol tot zich namen.
Een onderzoek uit 2003 van de universiteit van Lyon wees uit dat het risico op een tweede hartinfarct bij mannen die dagelijks twee glazen wijn dronken 59 procent lager lag dan bij mannen die niet dronken.
En matig alcoholgebruik zou ook het risico op dementie verkleinen, zo stelt Hamersma op grond van de uitkomsten van de Rotterdamse ”Ommoord-studie”.
Katan: „Matig drinken, één of twee glaasjes wijn of alcohol per dag, is inderdaad niet verkeerd voor mannen op leeftijd. Ze hebben een oud hart en geen borsten waarin ze kanker kunnen krijgen. Maar waarom zou je alcohol drinken als er betere manieren zijn om die gewenste gezondheidseffecten te bereiken? Ik denk dan aan beperking van het zoutgebruik, het eten van de goede vetten en zo nodig het slikken van medicijnen. Die aanpak leidt niet tot een hoger kankerrisico.”
Van het mooie verhaal over gezonde rode wijn blijft zo niet veel over. Katan: „Dat is zo, maar ik kan er ook niets aan doen. Ik had er graag in geloofd. Zo gaat het vaker in de wetenschap: er is een mooie theorie, die vervolgens om zeep wordt geholpen door een lelijk feit.”
Mede n.a.v. ”Wijnreis door mijn lichaam”, Harold Hamersma; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2010; 978 90 468 0702 6; 191 blz.; € 17,50.
Meer alcohol, méér risico op kanker
Van de jaarlijks 90.000 doden door kanker worden er 6000 veroorzaakt door alcohol, stelt Petra Peeters, hoogleraar epidemiologie van chronische ziekten en verbonden aan het UMC Utrecht, in het septembernummer van Kracht, een uitgave van KWF Kankerbestrijding. Zo’n 2000 daarvan worden veroorzaakt door drinken „volgens de limiet”: één glas per dag door vrouwen, twee door mannen. De overige 4000 sterfgevallen zijn te wijten aan hoger drankgebruik. „Alcohol verhoogt echt het risico”, aldus Peeters.
Het Wereld Kanker Onderzoek Fonds stelde in 2008 dat alcoholgebruik bij mannen een groter risico geeft op kanker langs de route die de drank volgt: mond, keelholte, strottenhoofd en (slok)darm. Daarbij geldt: hoe meer, hoe groter het risico. In combinatie met roken stijgt de kans op kanker exponentieel.
Bij vrouwen verhoogt alcohol vooral het risico op borstkanker en ook op darm- en leverkanker.
Voedingswetenschapper Katan: „Een vrouw die niet drinkt, heeft een kans van 8,8 procent om voor haar tachtigste borstkanker te krijgen. Met dagelijks twee alcoholische drankjes wordt dat 10,1 procent en met vier per dag 11,6 procent. Geen sensationele stijging, maar ook niet te verwaarlozen.” Het verband tussen alcohol en een hoger risico op borstkanker heeft mogelijk te maken met het feit dat alcohol het gehalte aan oestrogeen iets lijkt te verhogen.
Beide wetenschappers weten echter ook te relativeren. Peeters: „Autorijden is eveneens gevaarlijk. Mensen moeten echter wel weten wat hun gedrag teweeg kan brengen.” Katan: „Als vrouw kun je best af en toe een glaasje drinken, gewoon omdat je het lekker vindt en omdat het gezellig is. Maar niet omdat het gezond is. Want dat is niet zo.”