Commentaar: Doorbraak in België
Wie niet horen wil, moet maar voelen. Het gelijk van die levenswijsheid werd eind vorige week maar weer eens bewezen toen de Belgische politici het plotseling eens werden over een begrotingsakkoord. Vrijdagavond verlaagde de Amerikaanse beoordelaar Standard & Poor’s de kredietwaardigheid van België en zaterdag zetten de onderhandelaars ineens hun handtekening onder een overeenkomst.
Dat de Belgen het risico liepen dat hun rating van AA+ naar AA zou worden verlaagd, wisten ze al bijna een jaar. De politieke problemen die toen al meer dan een halfjaar aanhielden en de financiële risico’s die de regering op zich genomen hadden door het redden van banken, maakten dat de kredietbeoordelaars kritisch waren. Ondanks dat waarschuwingssignaal bleven de Belgische politici onvermurwbaar. Iedereen had zijn eigen agenda en eisenpakket en het begrip ”toegeven” leek uit de woordenboeken te zijn geschrapt.
Juist vanwege die eindeloze onderhandelingen, die voortdurend vruchteloos bleven, is het opzienbarend dat formateur Elio Di Rupo zaterdag met de partijen toch een akkoord wist te bereiken. Vijf dagen eerder had hij nog aan de koning gemeld er geen gat meer in zien. Die nam daar echter geen genoegen mee. Maar het signaal van Di Rupo was duidelijk geweest: de gesprekken zitten muurvast. De christendemocraat Wouter Beke gaf zaterdag ook ruiterlijk toe: „De ratingverlaging heeft druk gezet.”
Eigenlijk is het natuurlijk te dol voor woorden. Niemand ontkent dat het economisch uiterst moeilijke tijden zijn. Iedereen weet ook dat België als een van de weinige landen in Noord-Europa echt in de gevarenzone zit. Desondanks hebben de politici anderhalf jaar lang gekibbeld en was niemand van hen bereid over zijn eigen schaduw heen te stappen. Over verantwoordelijkheidsbesef gesproken. Alleen al die eindeloze reeks gesprekken heeft het vertrouwen van de burger in de politiek geschaad.
Met de doorbraak van afgelopen zaterdag is een flinke stap voorwaarts gezet. De EU eiste dat België in 2012 ruim 11 miljard euro zou ombuigen. Het plan van Di Rupo voorziet in een ombuiging van 11,3 miljard waarvan bijna de helft bereikt moet worden door besparingen. Er is dus ruimschoots aan de eisen van de EU voldaan.
Het einde van deze schier eindeloze formatieperiode is in zicht. Toch moeten er nog enkele behoorlijke hobbels worden genomen. Met name het dossier van asiel en migratie is gevoelig.
Sluitsteen is de verdeling van het aantal ministers per taalgroep. Dat is nog wel heel lastig, omdat daarmee al dan niet het overwicht van de Franstaligen zichtbaar kan worden. De PS van Di Rupo wil acht Franstaligen, met inbegrip van de taalneutrale premier, en zeven Vlamingen. Anderen willen zeven om zeven. Daarmee is tegelijk aangegeven waar een belangrijk risico zit voor de nieuwe Belgische regering. Bij onze zuiderburen is de taalkwestie vaak nog belangrijker dan andere problemen. Wil Di Rupo vertrouwen winnen, dan zal hij daarom op zijn minst nog een extra cursus Nederlands moeten volgen. Anders blijft hij voor de Vlamingen ten diepste altijd een vreemdeling.