Bejaarde zeerot wil niet weg van Westerschelde
Onder geen beding wil de 69-jarige oud-sleepbootkapitein Jaap Provoost zijn woonplaats Hansweert verlaten. In bejaardenhuis Mariaoord is voor hem geen plaats meer, maar de voormalige schipper weigert te verkassen naar Krabbendijke. „Ik kan de zee niet missen, weet je.”
Dagelijks brengt Provoost vele uren door op de zeedijk langs de Westerschelde. Vanuit zijn kamer in het bejaardenhuis in Hansweert rijdt hij er driemaal daags naartoe. Vanuit zijn invalidewagen volgt hij de bewegingen van de scheepvaart tussen Vlissingen en Antwerpen.
„Elke dag is hier anders”, zegt hij. „Ik zou dit voor geen goud willen missen. De beroepsvaart is mijn lust en mijn leven. Zelf ben ik van m’n 14e tot m’n 65e schipper geweest. Eerst als knecht, later als kapitein van een sleepboot. Twaalf jaar lang begeleidde ik zeeschepen vanuit de Noordzee naar de haven van Rotterdam en vice versa.”
Provoost is verknocht aan de dijk langs de Westerschelde. Toch dreigt hij zijn favoriete uitje kwijt te raken. De directie van het bejaardenhuis wil de oud-kapitein overplaatsen van het bejaardenhuis in Hansweert naar een verzorgingshuis in Krabbendijke. In een verzorgingstehuis zou Provoost, die als gevolg van de ziekte MS invalide is, meer op zijn plaats zijn.
De beslissing om te verhuizen zit de zeerot hoog. „Ze zeggen dat ik in Krabbendijke betere zorg kan krijgen. Daar hebben ze meer verpleegsters en meer materiaal. Maar voor mij hoeft het niet.” Stellig voegt hij eraan toe: „Ik ga niet weg. Nooit niet.”
Inmiddels heeft Provoost via de ouderenbond een advocaat ingeschakeld. „Het is nog nooit gebeurd dat iemand zomaar is weggestuurd.” De zoon van Provoost is in het dorpje een handtekeningenactie begonnen. „Mijn vader kan echt niet uit Hansweert weg. Een oude plant moet je niet verkassen. Wat moet hij in Krabbendijke gaan doen? Hij kent er niemand. Dagelijks gaat hij naar mijn moeder, die nog zelfstandig woont. Die mensen kun je toch niet uit elkaar halen? En dan zijn dagelijkse gang naar de zee. Dat kun je iemand toch niet afnemen?”