Refozuil belemmering voor jeugd om als christen te leven
Wil men jongeren betrekken bij reformatorische organisaties, dan wordt het tijd om te vernieuwen of misschien zelfs tijd om afscheid te nemen van de reformatorische zuil, stelt ds. M. J. Schuurman.
In het hoofdredactioneel commentaar van 17 november wordt aandacht geschonken aan het dalende ledental van de SGP-jongeren. Volgens de commentator is afkeer van eigen organisaties een van de redenen waarom het ledental daalt.
Ik besef dat vanwege de beperkte omvang van het commentaar niet alles gezegd kan worden. Mijns inziens peilt het commentaar met deze verklaring onvoldoende de reden waarom jongeren en jongvolwassenen geen gebruik meer maken van reformatorische organisaties.
Zelf ben ik ruim vier jaar predikant geweest buiten de biblebelt. Vanuit dat buitenperspectief is het mij opgevallen dat er vooral discussies aangegaan werden die bij voorbaat verloren zijn, zoals over zondagsrust en homoseksualiteit. Ik heb geen andere mening dan binnen de gereformeerde gezindte gebruikelijk is, maar vraag me wel af of deze discussies prioriteit moeten hebben.
Neem de zondagsrust. In een periode dat het RD veel aandacht aan dit thema schonk, gingen enkele supermarkten in Purmerend elke zondag open. Als ik ’s maandags bij de kassa stond, vernam ik steeds weer dat het op zondag druk was geweest in de winkel. Een van de redenen voor het ledenverlies is mijns inziens de keuze van de reformatorische organisaties om te vechten voor een verloren zaak.
Cultuur
Naar mijn idee beseffen reformatorische organisaties verder onvoldoende in welke cultuur de jongeren en jongvolwassenen zich bevinden. De tijd is voorbij dat jongeren in de gereformeerde gezindte als vanzelfsprekend naar de kerk gingen en meedraaiden in alle reformatorische of christelijke organisaties.
Geloven, christen-zijn en kerkgang zijn in onze tijd niet meer vanzelfsprekend. Ook niet binnen de biblebelt. Reformatorische organisaties gaan nog te veel uit van het vanzelfsprekende. Reformatorische organisaties moeten het zichzelf meer aanrekenen dat zij jongeren niet weten te binden. Omdat reformatorische organisaties de leefwereld van de jongeren niet meer kennen, gaan zij eenvoudigweg voorbij aan de vragen en behoeften van onze jongeren.
Jongeren worden daardoor niet afdoende voorbereid om in de maatschappij actief te zijn. Nu kan men daar tegen inbrengen dat reformatorische scholen jongeren onder begeleiding confronteren met de samenleving. Die confrontatie schiet echter tekort, omdat men niet beseft waar de fronten werkelijk liggen.
Reformatorische jongeren groeien lang beschermd op. Maar als zij gaan studeren, komen zij buiten de reformatorische wereld terecht en ontdekken zij vaak dat hun een verkeerde voorstelling van zaken gegeven is. Begeleide confrontatie helpt leerlingen te weinig om deze schok te verwerken.
Sfeer
Misschien is de belangrijkste reden om geen lid meer te worden van een reformatorische organisatie het gegeven dat deze organisaties inhoudelijk geen wezenlijk verschil maken.
Als voorbeeld verwijs ik naar de serie in deze krant over de invulling van de verschillende vakken op een reformatorische school. In die serie kon ik geen enkele reden ontdekken om het reformatorisch onderwijs als aparte levensbeschouwelijke stroming binnen het onderwijssysteem te verdedigen. Ik vrees dat dat voor meer organisaties geldt.
Het bijvoeglijk naamwoord ”reformatorisch” staat veelal slechts voor een voor reformatorische christenen vertrouwde sfeer. Voor jongeren is deze cultuur niet aantrekkelijk. Creativiteit krijgt te weinig ruimte, omdat men bang is leden of lezers te verliezen. Moeilijke thema’s worden eveneens uit angst voor het onbegrip van de achterban uit de weg gegaan of mogen slechts opgepakt worden door enkele voormannen in een afgezonderd beraad.
Persoonlijk denk ik niet dat de reformatorische zuil het gaat redden. Sterker nog, naar mijn idee is de reformatorische zuil op deze manier voor christelijke en reformatorische jongeren een belemmering om als christen te leven. Wil men jongeren betrekken bij reformatorische organisaties, dan wordt het tijd om te vernieuwen. Of misschien zelfs tijd om afscheid te nemen van de reformatorische cultuur als geheel.
De auteur is predikant van de hervormde gemeente te Oldebroek.