Iraanse nucleaire programma dankzij Europese naïviteit
Iran heeft zich nucleair kunnen ontwikkelen dankzij Europese naïviteit. Europa dient zijn houding te veranderen door nieuwe sancties tegen Iran vergezeld te laten gaan van geloofwaardige militaire dreiging, betoogt Yochanan Visser.
Op 21 oktober 2003 tekenden de EU en Iran een overeenkomst die bekend werd als de ”Teheran Declaratie”. Daarin stond onder meer het volgende: „De Iraanse autoriteiten herbevestigen dat atoomwapens niet thuis horen in de Iraanse defensiedoctrine en dat het Iraanse nucleaire programma en zijn nucleaire activiteiten uitsluitend vredelievende doelen dienen.”
De publicatie van het nieuwste IAEA-rapport over Iran laat niet alleen de futiliteit zien van dergelijke overeenkomsten met een dictatoriaal islamitisch regime, maar levert ook het ultieme bewijs voor het failliet van de Europese Iranpolitiek. Dat beleid was altijd gebaseerd op dialoog.
Zelfs na de recente publicatie van het IAEA-rapport blijft de EU dit beleid voortzetten. Zo werd Iran op 14 november tijdens een vergadering van de commissie buitenlandse zaken van de EU opnieuw opgeroepen tot het aangaan van „constructieve en substantiële gesprekken met de EU.”
Op dezelfde vergadering legden de Europese ministers van Buitenlandse Zaken tegenstrijdige verklaringen af over de zogenaamde militaire optie. De Duitser Guido Westerwelle zei bijvoorbeeld dat Duitsland geen deel zal uitmaken van een discussie over militaire interventie, terwijl zijn Nederlandse collega Rosenthal zei „niets te willen uitsluiten.”
De aankondiging dat de EU overeenstemming zou hebben bereikt over uitbreiding van het sanctieregime klinkt mooi, maar in de realiteit is gebleken dat dergelijke maatregelen door iedere EU-lidstaat weer anders worden uitgevoerd.
Iedereen die het IAEA-rapport bestudeert, kan niet anders dan concluderen dat Iran erin is geslaagd de wereldgemeenschap te bedriegen, Israël uitgezonderd. Israëlische analisten zoals Ronen Bergman en Dore Gold schreven jaren geleden al over zaken die nu in IAEA-rapport staan.
Gold schreef in zijn boek ”The Rise of Nuclear Iran” bijvoorbeeld hoe een voormalige hoofdonderhandelaar van Iran, Hassan Rowhani, opschepte over de Iraanse misleiding van Europeanen. „Toen we onderhandelden met de Europeanen, waren we tegelijkertijd apparatuur aan het installeren in Isfahan”, zei Rowhani.
De onderhandelaar pochte verder dat als gevolg van zijn diplomatie „de wereld zou worden geconfronteerd met een voldongen feit.” Ook zei hij dat de Amerikanen de EU regelmatig hadden gewaarschuwd over het Iraanse bedrog, maar dat het Europese antwoord was dat men Iran vertrouwde.
Dit is niet de eerste keer dat Europeanen passief reageren na het ontvangen van inlichtingen over de ontwikkeling van een kernwapen door een islamitisch regime. Iets dergelijks gebeurde toen Pakistan in het geheim werkte aan een kernwapen.
Het patroon van apathie en ontkenning van toen ziet men terug in de wijze waarop Europa nu omgaat met Iran. Europa weigerde in 2003 mee te werken aan sancties. Pas toen na enkele jaren duidelijk werd dat de islamitische republiek niet serieus bereid was een deal te sluiten, toonden de Europese landen zich bereid tot sancties.
Ondanks deze sancties gaat de Europese handel met Iran gewoon door. Vorig jaar werd er voor een bedrag van 25 miljard dollar handel gedreven met de islamitische republiek. Diplomatieke contacten vinden ook plaats alsof er niets is veranderd en de EU denkt nog altijd dat zij de crisis kan oplossen door het voeren van onderhandelingen.
De EU lijkt de bedoelingen van het Iraanse regime niet te willen vatten. Die bedoelingen hadden al in 2005 duidelijk moeten zijn geweest toen Achmadinejad drie EU-ministers van Buitenlandse Zaken in New York vertelde dat „hij chaos wilde tegen elke prijs, want na chaos zou de grootheid van Allah zichtbaar worden.” En onlangs zei de Iraanse president „dat de omstandigheden in de regio niet normaal zijn en dat Iran het punt nadert van de finale confrontatie.”
Nu overduidelijk is dat Iran werkt aan een nucleair wapen moet Europa eindelijk zijn verantwoordelijkheid nemen. De EU dient te beseffen dat vrede niet bereikt wordt bij voortzetting van de huidige politiek. Sancties en diplomatieke isolatie alleen helpen niet meer. Het nucleaire programma is voor het Iraanse regime een essentieel onderdeel van de islamitische revolutie, en wordt behandeld als een ‘heiligdom’.
Er was een tijd was dat we de nucleaire proliferatie van schurkenstaten hadden kunnen voorkomen. De geest is nu echter uit de fles.
Niets doen is geen optie. Daarom zullen nieuwe sancties tegen Iran vergezeld moeten gaan van een geloofwaardige militaire dreiging. Dat kan voorlopig via militaire opbouw in de Perzische Golf onder leiding de Europese NAVO-landen. Tenslotte is de enorme bedreiging die een nucleair Iran voor de wereld vormt, vooral het resultaat van Europees falen.
De auteur is directeur van Missing Peace.