Peter ter Velde schrijft roman over zijn jeugd in evangelische kring
Johan Verboom, zoon van een bekende voorganger in evangelische kring, treedt in de voetsporen van zijn vader. Ogenschijnlijk.
NOS-Journaalverslaggever Peter ter Velde voegt zich in het koor van schrijvers die hun christelijke opvoeding literair proberen te verwerken. Was het decor bij auteurs als Jan Siebelink, Robert Haasnoot, Robert van Essen en Franca Treur de bevindelijk gereformeerde kring, Ter Veldes roman ”De vader en de zoon” speelt in het evangelische segment. Niet verwonderlijk, want Ter Veldes vader is de EO-presentator Feike ter Velde, bekend van onder meer het programma ”De verandering”.
In zijn roman is de ik-figuur de veertiger Johan Verboom – kennelijk het alter ego van de schrijver. Op een reünie van de middelbare school ontmoet hij vroegere klasgenoten met wie hij het contact hernieuwt. Hij draagt echter een zorgvuldig bewaakt geheim met zich mee: hij doet zich anders voor dan hij is. Zijn oude schoolmakkers maakt hij wijs dat hij salesmanager is bij een internationale handelsonderneming in Amsterdam. In werkelijkheid is hij voorganger in een evangelische gemeente.
Schaamte
Door middel van flashbacks vertelt Ter Velde hoe het met de jonge Johan zo ver heeft kunnen komen. Het milieu waarin hij opgroeit stelt hem voor grote problemen. Hij kan niet voldoen aan de eisen die het geloof en die zijn beginselvaste vader –vaak onuitgesproken– aan hem stellen. Als achtjarige jongen al durfde hij niet de button te dragen die hij op de zondagsschool had gemaakt om te gaan evangeliseren. „Ik had gefaald. Ik had me voor Jezus geschaamd. Hij zal zich voor mij schamen als ik Hem zal ontmoeten. Ik voelde me als het zwart op de button. Zondig. Onrein. Onwaardig.”
Omdat hij zondige gedachten heeft, verkeerde dingen doet en zijn hart uitgaat naar de dingen van de wereld (popmuziek, roken, pornografie), komt Johan in stilzwijgende opstand. „Ik zou het koninkrijk van God nooit kunnen beërven. Ik zou het wel willen, maar ik wist dat ik nooit aan de wetten van dat koninkrijk kon voldoen. De lat lag voor mij te hoog.”
Toch blijft hij (althans uiterlijk) proberen aan de verwachtingen van zijn ouders te voldoen. Ondanks dat zijn hart een andere kant op gaat, treedt hij in het voetspoor van zijn vader en wordt zelf voorganger. Zijn preken zijn scherp en ontdekkend, maar innerlijk is hij allang vervreemd van wat hij anderen voorhoudt.
Johan leidt een dubbelleven en voelt zich daar lange tijd redelijk wel bij. Hij hoeft zijn vader niet teleur te stellen en hij geniet van wat de wereld hem kan bieden. Hij eet van twee walletjes. Toch breekt dat leven hem uiteindelijk op. Zowel in de wereld als in de evangelische kring is hij een huichelaar; nergens kan hij zichzelf zijn. Liegen is zijn tweede natuur geworden.
Als hij ten slotte bij zijn vrienden door de mand valt, komt het –voor het eerst– tot een diepgaand gesprek tussen vader en zoon. Vroeger was daar geen ruimte voor, in Johans beleving. „Ik kón niet alleen niet met mijn ouders praten, ik durfde ook niet. Vader had uitgesproken oordelen. Ruimte om af te wijken was er niet. Hij ageerde juist tegen dat waar ik van hield.” Kortom, Johan zag geen kans een eigen identiteit te ontwikkelen. Hij probeerde maar zo goed mogelijk te beantwoorden aan het verwachtingspatroon van zijn vader en leidde ondertussen zijn eigen ondergrondse leven.
Geen afrekening
”De vader en de zoon” is geen afrekening met een godsdienstige opvoeding. Hoewel het christelijk geloof een zeer prominente plaats in de roman inneemt, is de thematiek eerder de opvoedingsproblematiek in het algemeen: hoe kan een kind opgroeien tot een evenwichtig en zelfstandig wezen dat in staat is eigen keuzes te maken?
De vader in Ter Veldes roman pakte het duidelijk verkeerd aan – de zoon raakt in de knel door diens overheersende rechtlijnigheid, die voor twijfel geen ruimte laat. „Het leven was zwart-wit. Duisternis en licht. Goed en fout. Satan en God.”
Toch schetst Ter Velde een opmerkelijk mild en genuanceerd beeld van het gezin waarin Johan opgroeit. De vader is een vrolijke man die van zijn vrouw en kinderen houdt. Op vrijdagavond struint hij met de jongens door de duinen om naar konijnen te kijken. „Mijn kleine hand verdween tijdens die wandelingen tot aan mijn pols in zijn sterke hand en soms kneep hij even om aan te geven dat hij het ook een geweldig avontuur vond.”
Johans vriend Joost (de namen in de roman hebben betekenis) komt ook graag bij hem thuis. „Juist omdat mijn ouders zeer aanwezig waren. Hij voelde betrokkenheid en warmte, daar waar ik benauwdheid ervoer.” Joosts ouders zijn al op leeftijd en als opvoeders afwezig. Hij kan in principe doen en laten wat hij wil. En dat is de reden waarom Johan op zijn beurt graag bij Joost komt. „Hij kreeg geen vragen over school en huiswerk. Joost hoefde geen verantwoording af te leggen.” Maar ook: „Een echt thuis had hij niet.” Het getuigt van volwassenheid dat Ter Velde deze beide perspectieven laat zien.
Spiegel
Intussen lijkt de boodschap van het verhaal te zijn dat het er in het leven slechts om gaat dat een mens zijn eigen weg volgt en leert zichzelf te zijn, ongeacht de keuzes die hij maakt. Dubbelhartigheid is natuurlijk nooit goed – wat dat betreft houdt Peter ter Velde naamchristenen een spiegel voor. Maar is het werkelijk zo dat een mens pas tot zijn bestemming komt als hij zijn hart maar volgt? Dat was precies waar Johans vader zo beducht voor was en waarmee hij zijn handelswijze achteraf rechtvaardigt: „Ik wilde je beschermen voor de vele gevaren en zonden die er in die jaren zeventig waren. Het was de periode dat de individuele vrijheid centraal kwam te staan. De mens riep zichzelf tot norm uit. Ik wilde je zo graag bijbrengen dat het ging om andere normen, andere standaarden.”
Te hoge norm
Johan haakt af omdat hij het gevoel heeft dat hij voortdurend aan een te hoog gestelde norm moet voldoen, hoezeer hij zijn best ook doet. Is de kern van het Evangelie niet juist dat zondige mensen van genade mogen leven? Dat ze met hun ”heiligheidskrukken” (Kohlbrugge) de berg Sion niet op komen en dat dit ook niet hoeft omdat Jezus dit in hun plaats deed? Het is jammer dat die notie in dit boek ontbreekt.
In romantechnisch opzicht stelt ”De vader en de zoon” wat teleur. Peter ter Velde is een journalist, gewend om zaken te observeren, te benoemen en te beschrijven. In een roman moeten de dingen juist invoelbaar worden gemaakt. Show, don’t tell. De worsteling van de jonge Johan en de ontknoping op het eind hadden op die manier kunnen winnen aan dramatiek.
De paradox is dat de uiteindelijke verzoening tussen de vader en de zoon de lezer met een onbevredigd gevoel achterlaat. Uit menselijk oogpunt valt dit happy end te waarderen. Literair gezien had een zich verdiepend conflict deze roman naar een hoger plan kunnen tillen.
Boekgegevens
”De vader en de zoon”, door Peter ter Velde; uitg. Conserve, Schoorl, 2011; ISBN 978 90 5429 323 1; 187 blz.; € 18,99.