Verhagen deelt zorg ’niet in mijn achtertuin’
DEN HAAG (ANP) – Minister Maxime Verhagen (Economische Zaken) deelt de zorg over een ’niet in mijn achtertuin’-trend in Nederland als het gaat om energievraagstukken, oftewel dat iedereen enerzijds een goede energievoorziening wil maar anderzijds tegensputtert als activiteiten vlak bij zijn of haar huis plaatsvinden.
De bewindsman zei dat maandag tijdens een overleg over energie, in reactie op een vraag van CDA-Tweede Kamerlid Marieke van der Werf. Volgens haar is er sprake van „een algemene trend.” Het lijkt haar verstandig als de politiek eens specifiek over dit fenomeen spreekt en ze riep de minister op tot „politiek leiderschap.”
Als voorbeeld van projecten waartegen lokaal verzet is, noemde Van der Werf onder meer het boren naar schaliegas, de opslag van CO2 onder de grond en windmolenparken. In het Noord-Hollandse Bergen is er verzet tegen gasopslag, in verschillende delen van het land tegen hoogspanningskabels.
Verhagen zei de zorg over de toenemende weerstand te delen. Politiek leiderschap is ook nodig in de Kamer, kaatste hij terug, „omdat we uiteindelijk hier keuzes moeten maken.” Verhagen pleit voor betere voorlichting aan burgers die met projecten geconfronteerd worden.
In het energiedebat gaat het over vraagstukken zoals: hoe tackelen we het feit dat er steeds meer vraag is naar energie, kunnen we de energiehuishouding tegen acceptabele kosten groener maken (bijvoorbeeld door wind- of zonne-energie) en hoe afhankelijk worden we van het buitenland als het gaat om stroom?
Volgens Verhagen voldoet Nederland in 2020 aan internationale doelstellingen dat 14 procent van energie duurzaam (bijvoorbeeld door wind of zon) is opgewekt. Mogelijk gaat hij energiebedrijven wettelijk verplichten in de toekomst meer groene energie te leveren, zoals een deel van de Tweede Kamer graag wil. In het voorjaar wordt hierover meer bekend.
Een nieuwe kerncentrale in Borssele is ook onderdeel van de plannen van Verhagen. Maar als er geen aanvraag komt, dan komt deze er niet, zo herhaalde hij nog eens.