Afrika buigt zich over conflictbeheersing
Voor het eerst in hun gewelddadige geschiedenis buigen Afrikaanse staten zich collectief over de vraag: Hoe maken wij gezamenlijk een einde aan al die conflicten en burgeroorlogen in ons werelddeel?
Dat gebeurde op de jaarvergadering van de Afrikaanse Unie, de AU, in Maputo, de hoofdstad van Mozambique. Iets meer dan vijftig landen waren vorige week vertegenwoordigd op deze tweede zitting, nadat de AU vorig jaar in de Zuid-Afrikaanse havenstad Durban was opgericht, als opvolger van de roemloos ten onder gegane Organisatie van Afrikaanse Eenheid, OAE.
Thabo Mbeki, president van Zuid-Afrika en de grote gangmaker achter pogingen om een „renaissance” in Afrika te bewerkstelligen, droeg de voorzittershamer over aan zijn Mozambikaanse evenknie, Joachim Chissano. Symbolisch voor Afrika gebeurde dit op een speelse manier, waarbij Chissano de voorzittershamer dreigend boven Mbeki’s hoofd heen en weer bewoog terwijl hij lachend zei: „Zo gebeurt het maar al te vaak bij ons: Een president treedt alleen onder bedreiging af.”
Thabo Mbeki’s stokpaardje is de Commissie voor Vrede en Veiligheid van de AU, die nog niet van de grond is gekomen omdat slechts zeventien landen het desbetreffende protocol hebben geratificeerd. De commissie moet conflicten oplossen en een internationale Afrikaanse vredesmacht organiseren die het recht krijgt op te treden in conflictsituaties, ook al wil het bewuste land daar niet aan meewerken. Veel landen zien dit als een bedreiging van hun onafhankelijkheid en hebben er daarom moeite mee actief aan de vorming van deze commissie mee te werken.
Maar zoiets is in Afrika wél nodig. Op dit moment woeden er conflicten in elf landen, namelijk in de Comoren, Somalië, Sudan, Eritrea, Ethiopië, Burundi, Congo, Angola, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Ivoorkust en Liberia. Volgens Mbeki besteedt de wereld „te veel aandacht” aan al die conflicten in plaats van te kijken naar de landen waar het goed gaat. Misschien heeft hij een beetje gelijk, maar als in eenvijfde deel van Afrika wordt gevochten is het niet verwonderlijk dat de wereld daar op let. Ook al omdat er in de elf betrokken landen en de regio’s waarin zij liggen geen sprake kan zijn van ontwikkeling, omdat alles wordt opgeslokt door de strijd.
Zuid-Afrika speelt een rol als vredestichter in ten minste twee van die conflicten: in Burundi en in Congo, waar Mbeki via vredesonderhandelingen al heel veel bereikt heeft en waar Zuid-Afrikaanse troepen de vrede bewaren en bewaken. Als rijkste land van Afrika kan Zuid-Afrika zich dit financieel permitteren, ook al slokt alleen al de missie in Burundi jaarlijks zo’n 1,5 miljard rand op, ofwel 175 miljoen euro. Een klein deel van de kosten wordt vergoed door enkele andere welvarende landen, zoals Nigeria, Senegal, Mali en Algerije, terwijl Libië ook een deel voor zijn rekening neemt. De EU draagt eveneens haar steentje bij.
Maar die landen hebben er, net als Zuid-Afrika, belang bij dat de rest van Afrika ook gaat meedoen. Toen de Amerikaanse president Bush vorige week op zijn safari door Afrika even Zuid-Afrika aandeed, vroeg Mbeki hem vredestroepen te sturen naar Liberia, waar een bloedige en langdurige burgeroorlog woedt. Tenslotte waren het de Verenigde Staten die verantwoordelijk waren voor de stichting van deze West-Afrikaanse staat door bevrijde slaven. Bush hield de boot enigszins af, maar zegde wel financiële steun toe aan de conflictbeheersing in Afrika. Ook VN-secretaris-generaal Kofi Annan haalde Liberia aan toen hij de AU-vergadering toesprak. „In Liberia bestaat een onbeschrijfelijke ellende waarvoor elke Afrikaan zich diep moet schamen”, verklaarde Annan, zelf geboren en getogen in Afrika.
De nieuwe AU-voorzitter, Chissano, zei in zijn slottoespraak dat vrede en stabiliteit de twee voorwaarden zijn voor een duurzame ontwikkeling van het geteisterde werelddeel. „Wij moeten dringend oplossingen vinden voor alle spanningen en conflicten, zodat Afrika wordt veranderd in een gebied dat buitenlandse investeringen aantrekt”, aldus Chissano. Hij weet waarover hij praat, want zijn land, Mozambique, was ten minste 25 jaar na de onafhankelijkheid het toneel van een burgeroorlog, de bloedigste machtsstrijd die dit deel van Afrika ooit heeft meegemaakt. Maar de moegestreden partijen werden het eens over een democratische grondwet en Mozambique is nu een van de beste voorbeelden van hoe het ook in de rest van Afrika zou moeten.
Chissano eindigde zijn toespraak met een hartstochtelijke oproep aan de andere landen in Afrika: „Ik wil het Afrika van onze dromen bouwen, een Afrika van hoop, waar alle ruimte is voor mensenrechten, solidariteit en democratie.” Een ambitieus ideaal.