Beeld islam „radicaal gewijzigd”
UTRECHT – Het beeld van de islam is in Nederland sinds de jaren negentig radicaal veranderd. Vanaf die tijd is het politieke anti-islamisme ten tonele verschenen, een „nieuwe ideologie die haar weerga niet kent in de geschiedenis.”
Dat stelde dr. Theo Salemink van Tilburg University vrijdagmiddag in Utrecht, waar hij zijn boek ”Van harem tot fitna” presenteerde, over de beeldvorming van de islam in Nederland tussen 1848 en 2010. Dr. Salemink schreef het boek samen met prof. dr. Marcel Poorthuis, verbonden aan dezelfde universiteit.
In de jaren negentig van de vorige eeuw veranderde het tot dan toe gangbare, gematigde beeld van de islam radicaal, analyseerde dr. Salemink. „De islamitische revolutie in Iran in 1979, de Irak-Iranoorlog, de Salman Rushdieaffaire, 11 september 2001, de moord op Theo van Gogh: al die gebeurtenissen droegen bij aan het ontstaan van een maatschappelijk anti-islamisme.”
Tenzij dit anti-islamisme vergeleken wordt met het antisemitisme, kent het zijn gelijke niet in de geschiedenis, stelde de auteur. Hij acht met name PVV-leider Wilders daarvoor verantwoordelijk. „Wilders schetst een kosmische strijd; een politieke apocalyptiek. Achter de historische verschijningsvormen ziet hij een permanente manifestatie van het kwade dat in zichzelf onveranderlijk is en tot een eindstrijd zal voeren.”
Eenzelfde visie ontwaarde prof. Poorthuis bij protestantse organisaties zoals Het Zoeklicht en Christenen voor Israël, „waar ze de liefde voor Israël graag onderstrepen met een negatieve visie op de islam.”
Zowel dr. Salemink als prof. Poorthuis nam afstand van die visie, die moslims in hun optiek al snel in een hoek drijft.
Tegenwicht bood prof. dr. Bernhard Reitsma van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, die als protestants theoloog zijn mening op de islam ten beste gaf.
Volgens prof. Reitsma, die vorig jaar de islamnota van de Protestantse Kerk in Nederland schreef, staat er veel meer op het spel dan de vraag of moslims mogelijk negatief worden weggezet door christenen met een duidelijke islamvisie. „Een diepere vraag is: wie is God?”
Die vraag mag niet ondergesneeuwd raken door uitsluitend te focussen op overeenkomsten tussen moslims en christenen, vindt prof. Reitsma. Hij verweet de auteurs te denken volgens het paradigma van de „oude dialoog”, waarbij alle scherpe kantjes van verschillen tussen moslims en christenen weggeslepen moeten worden. Die vorm van dialoog is een doodlopende weg, waarschuwde hij.
De oplossing is volgens prof. Reitsma een manier van samenleven waarin de eigenheid van de eigen traditie bewaard mag worden.