Een obligatie haal je niet bij de supermarkt
AMSTERDAM (ANP) – De weinig tot de verbeelding sprekende ’rente op staatsobligaties’ heeft een prominente plaats in het nieuws veroverd. Vier vragen over de staatsobligatie aan onderzoeker financiële markten Daniel Mügge van de UvA.
Wat is een staatsobligatie?
„Een staatsobligatie is een verhandelbare schuld van de overheid, waarover – net als op elke lening – rente verschuldigd is. De overheid leent het geld en tekent een papier dat ze het geld op een vastgestelde datum terugbetaalt. Dat stuk papier kan daarna verhandeld worden tussen de verschillende investeerders.”
Wie geeft ze uit en wie koopt ze?
„De verschillende overheidsinstanties geven ze uit, zoals gemeenten en de provincies. Maar het Rijk is verreweg de grootste lener via het Agentschap van de Generale Thesaurie. De kopers zijn pensioenfondsen, overheden, beleggingsfondsen en de banken. Die laatste doen dat met de gelden die hun zijn toevertrouwd.”
Wat bepaalt de prijs en de rente?
„De uitgifteprijs en rente worden vastgesteld door de uitgevende partij, net als bij een normaal krediet. Daarvoor polst de uitgevende partij onder mogelijke investeerders hoeveel rente zij eisen om geld uit te lenen. Voor die investeerders spelen de verwachting van de geldontwaarding (inflatie) en de valutakoers een belangrijke rol. Vandaag de dag wordt in Europa ook de inschatting van de kans op terugbetaling, ofwel, de kans dat een land failliet kan gaan en het geld nooit terugkomt steeds meer van belang. Dat bepaalt in hoge mate de prijs waarop een al uitgegeven obligatie verhandeld wordt. Bij een volgende uitgifteronde houdt het land daar rekening mee bij het bepalen van de prijs en de rente. Daardoor lopen de rentes van bepaalde landen nu op.”
Kunnen we leven zonder obligaties?
„Nee. Een overheidsschuld is een goede zaak, zolang die controleerbaar blijft. Als de Staat 50 tot 60 procent van wat de economie jaarlijks oplevert, leent, is er geen probleem. Zit je ver daarboven, dan gaat de rente oplopen. Je moet noch als overheid noch als consument het ene gat met het andere vullen.”