Kerk & religie

„Niet over God spreken buiten geloofsrelatie”

UTRECHT – Kunnen we spreken over God zonder een geloofsrelatie met Hem, dat wil zeggen: alleen abstract en rationeel? Volgens prof. dr. Luco J. van den Brom, die deze maand afscheid nam als hoogleraar van de Protestantse Theologische Universiteit van Utrecht, is dat onmogelijk.

Klaas van der Zwaag
17 November 2011 11:01Gewijzigd op 14 November 2020 17:43
Prof. dr. Luco J. van den Brom. Foto PThU
Prof. dr. Luco J. van den Brom. Foto PThU

In een afscheidsbundel ”Van God gesproken. Over religieuze taal en relationele theologie” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer) zetten vrienden en collega’s uiteen hoe vanuit de optiek van Van den Brom over God gesproken wordt. Van den Brom geldt als een van de vertegenwoordigers van de Utrechtse school, een richting in de theologie die klassieke thema’s van de theologie behandelt, resulterend in een aantal proefschriften over de eigenschappen van God. Van den Brom promoveerde in 1982 op ”God alomtegenwoordig”. Hij doceerde in Groningen (wijs­gerige theologie) en Utrecht, sinds 2004 als kerkelijk hoogleraar christelijke geloofsleer en christelijke ethiek. Vanaf 2007 was hij hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).

Van den Brom ontwikkelde zich in zijn denken van klassiek theïsme (met nadruk op objectieve kennis over God) naar een relationele theologie (godskennis is er alleen binnen de relatie tussen God en mens). De God op Wie gelovigen hun leven richten, is geen voorwerp in de wereld, maar een (goddelijk) persoon, zo stelt prof. Jan Muis (PThU). Vertrouwen is meer dan kennis, het is een zaak van het hart. De term ”hart” wijst allereerst op de wil, het verlangen en het gevoel van de mens, niet op zijn redelijke kenfuncties. De diepste bron van het hart is Gods trouw aan de mens.

Prof. Wouter Slob (Groningen) schrijft in zijn bijdrage ”Atheïstische theologie” dat theologen niet opkeken van het boek ”Geloven in een God die niet bestaat” van de „religieuze nestbevuiler” ds. Klaas Hendrikse. „Behalve dat het slecht is geschreven en dat termen niet worden gedefinieerd en naar believen van betekenis kunnen veranderen, hebben theologen allang kennisgenomen van de woorden van Bonhoeffer: Einen Gott den es gibt, gibt es nicht. We kunnen niet abstract over God spreken, wat volgens Slob het mankement van het klassieke theïsme is. „Het theïsme als abstracte constructie blijft spreken over een ”god van filosofen” die nooit een God van gelovigen zal worden, en die alleen daarom al theologisch ongeschikt lijkt.”

Slob herkent zich in de opvatting van prof. Gijsbert van den Brink (Leiden/Amsterdam), die spreekt van het „failliet van het filosofisch theïsme” en die zijn kracht zoekt in de leer van de Drie-eenheid. Van den Brink beroept zich daarbij op het motief van de verzoening, de grondovertuiging dat we in Jezus Christus „voluit met God” te doen hebben. Slob: „De Godheid is in zichzelf geen monolithisch blok, maar is een relationeel verhouden van Vader, Zoon en Heilige Geest tot elkaar.”

De bundel brengt de moeilijkheid in kaart om over God en Zijn schepping objectieve, feitelijke uitspraken te doen buiten de geloofstaal om. Volgens dr. Emke Jelmer Keulen (protestants predikant, Heeg) beschrijft geloofstaal God niet „in Zichzelf”, maar zoals Hij „voor ons” is. Er zit daarom een grens aan ons spreken over God. „Uitspraken over God kunnen nooit een weergave van de werkelijkheid van God zijn analoog aan een beschrijving van de werkelijkheid van mensen. God overstijgt het menselijk spreken, zodat onze taal ten overstaan van God altijd ontoereikend blijft.” Zo beschouwt hij scheppings­verhalen niet als historische of wetenschappelijke verslagen, maar als symbolen en metaforen die mensen helpen een oriëntatie in het leven te vinden.

Prof. Ed Noort (Groningen) verwijt Paul Cliteur naar aanleiding van diens boek ”Het monotheïstisch dilemma” dat hij geen oog heeft voor de wijze waarop bepaalde teksten in het Oude Testament over religieus geweld functioneren. Er blijft een spanning tussen een letterlijk en een meer metaforisch taalgebruik. Voor prof. dr. Dirk-Martin Grube (Utrecht) geldt dat ook voor het opstandingsverhaal. De opstanding kan bewezen, noch ontkracht worden: haar waarheid valt in de categorie ”onbeslist”. Het christelijk geloof biedt echter voldoende aannemelijkheid om ook de waarheid van de opstanding als haar basis aannemelijk te maken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer