Staatssecretaris Ben Knapen zegde namens het kabinet minder versnippering en meer focus toe in het ontwikkelingsbeleid. Daarom werd het aantal partnerlanden meer dan gehalveerd, van 33 naar 15. Ook heeft hij vier prioriteiten gesteld: veiligheid en rechtsorde, voedselzekerheid, water en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.

Voor die vier aandachtspunten komt ondanks de bezuinigingen van ruim 958 miljoen euro, meer geld vrij (235 miljoen euro). Daarbij merkt de Rekenkamer wel op dat 92 miljoen euro van dit bedrag „het gevolg is van het verhangen van bordjes.” Activiteiten die vorig jaar vielen onder onderwijs en gezondheidszorg, thema’s die nu minder belangrijk zijn, zijn verschoven naar een van de vier prioriteiten.

„Dit ’verhangen van de bordjes’ draagt niet bij aan meer thematische focus”, aldus het rapport. Knapen is het met deze kritiek niet eens. Hij stelt dat het verplaatsen van deze kostenposten het beleid transparanter maakt.

Verder stelt de Rekenkamer dat het ministerie komend jaar tussen de 100 en 200 activiteiten stopzet op een totaal van 3000. Dat is volgens de Rekenkamer een relatief klein aantal. Ook zullen er nieuwe activiteiten bijkomen, waardoor de Rekenkamer concludeert dat van dit voornemen weinig terug is te zien in de begroting van 2012.

Knapen stelt dat het afbouwen van activiteiten in landen en in sectoren als de zorg en het onderwijs zorgvuldig moet gebeuren en daarom tijd kost. „De begroting laat zien dat er serieus aan de afbouw van deze thema’s wordt gewerkt”, zegt hij „Op termijn zal het aantal activiteiten en daarmee ook de beheerslast verder afnemen.”

Het voornemen van het kabinet om voortaan geen 0,8 procent maar 0,7 procent van het nationaal inkomen te besteden aan ontwikkelingshulp, is volgens de Rekenkamer wel terug te vinden in de begroting. Ook het voornemen om bijdragen aan multilaterale organisaties, zoals de VN, te baseren op de meerwaarde voor de door Nederland gestelde prioriteiten is ook vertaald naar de begroting.