S. was de enige vrouw in de groep, die met de veroordeelde terrorist Samir A. terechtstond. De Hoge Raad vindt dat het hof in Den Haag niet goed is omgegaan met de toetsing van het bewijs, dat door de geheime dienst AIVD in haar zaak was verstrekt.

De vrouw zou actief ondersteuning hebben geboden aan het doel terroristische aanslagen te plegen. De AIVD nam een telefoongesprek tussen S. en haar zus op, waarin Soumaya navraag deed naar namen en adressen van enkele politici die in de apotheek kwamen waar de zus werkte.

Aanvankelijk was het hof in Den Haag het met de advocaat van Soumaya S. eens dat de geheime dienst alle opgenomen gesprekken op tafel moest leggen om de context van het afgeluisterde gesprek vast te stellen. Voor die context was het ondervragen van de AIVD-agent die contact met de familie van Soumaya onderhield, ook nodig. Toen de AIVD dit weigerde, gebruikte het hof het belastende gesprek toch als bewijs. Daar is de Hoge Raad het niet mee eens.

„Deze uitspraak heeft grote consequenties voor het gebruik van AIVD-bewijs in strafzaken”, concludeert de advocaat van S., Bart Nooitgedagt. „Materiaal van de geheime dienst moet op een of andere manier getoetst kunnen worden. Zo had in deze zaak de agent afgeschermd kunnen worden ondervraagd. Dat had ook gemoeten, vindt de Hoge Raad. Nu dit niet is gebeurd, heeft mijn cliënte geen eerlijk proces gehad.”

„Mijn cliënt is zeer verheugd over het besluit van de Hoge Raad”, vertelt Nooitgedagt. „We gaan met vertrouwen de voorbereiding van het nieuwe proces tegemoet.”

De Hoge Raad maakte de veroordeling van terrorist Noureddine el F. tot 8 jaar cel dinsdag definitief.