Commentaar: Eerlijk onderzoek naar voortbestaan euro is gewenst
De Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Sarkozy stelden op zondag 9 oktober gedurfd dat de Europese schuldencrisis binnen één maand opgelost zou zijn. Vorige week was die termijn verstreken, maar de crisis is verre van passé. Sterker: met de dag groeit de kans dat de euro in zijn huidige vorm het, zonder vergaande besluiten, niet zal redden.
Was Griekenland nog een veenbrand te noemen, nu ook Italië, Spanje, België en zelfs Frankrijk meer en meer door de financiële markten onder vuur worden genomen, kan gerust gesproken worden van een uitslaande brand.
Drastische maatregelen in Griekenland en Italië, waar technocraten het roer uit handen namen van falende politici, leken de gemoederen even te bedaren. Maar inmiddels ziet men in dat het veranderen van poppetjes het verschil niet maakt: uiteindelijk blijven het (nu én straks) toch door burgers gekozen politici die moeten instemmen met hervormingen en sanering.
Als het doel is de huidige eurozone overeind te houden, resteert zo langzamerhand eigenlijk nog maar één optie: een vergaande politieke en fiscale integratie, terwijl gelijktijdig de Europese Centrale Bank (ECB) zijn statuten opzij legt en verklaart alle staatsschuld van alle eurolanden te zullen opkopen als dat nodig is. Vanaf dat moment staan de zeventien eurolanden feitelijk garant voor elkaars schuld.
Voor ieder die een ”Verenigde Staten van Europa” als iets nastrevenswaardigs ziet, is dat wellicht goed nieuws. Die route is dan definitief ingeslagen en het einddoel onvermijdelijk.
Niet iedereen ziet zó’n Europa als een wenkend perspectief. Zo maakte PVV-leider Wilders onlangs bekend onderzoek te willen laten doen naar de mogelijkheid de gulden weer in te voeren. Gisteren meldde hij een Engels bureau te hebben gestrikt, dat zich tevens zal buigen over de optie om de huidige euro op te knippen in een ”neuro” voor sterke Noordelijke landen en een ”zeuro” voor zwakkere Zuid-Europese landen. Een nuttige toevoeging, al was het maar omdat de gulden al decennia veel minder van ons was dan het leek: de munt fungeerde meer als dependance van de Duitse mark dan als soeverein.
Over dergelijke opties doen nu vooral spookverhalen de ronde, waarbij ideologie het vaak lijkt te winnen van gezond verstand. Daarbij wordt voor het gemak vergeten dat de kosten van ontmanteling van de eurozone, hoewel hoog, grotendeels eenmalig zijn, terwijl niemand weet hoe vaak er nog geld van noord naar zuid zal moeten worden overgeboekt als we op de huidige manier voortmodderen.
Een eerlijk onderzoek naar het kostenplaatje achter de keuzes is gewenst. Al was het maar omdat burgers, na eind jaren negentig deels onder valse voorwendselen –met cijfers van Italië, Frankrijk en Griekenland die beter werden voorgespiegeld dan ze waren– de euro te zijn ‘ingerommeld’, niet nogmaals onder foute aannames de onomkeerbare route richting een „Europese VS” willen inslaan. Zelfs euroadepten kunnen, kijkend naar de financiële puinhoop die Europa op dit moment is, moeilijk volhouden dat het delen van dezelfde papiertjes in onze portemonnee gebracht heeft wat ze ervan verwachtten. Europa is meer dan het hebben van één munt.