Binnenland

Christenrechercheur: Ik maak van mijn geloof geen geheim

Hij komt bij de politie openlijk voor zijn christen-zijn uit. Agenten die hun geloof voor collega’s geheimhouden, maken het voor zichzelf „ongelooflijk ingewikkeld”, zegt B. Spierenburg (32), voorzitter van het Landelijk Netwerk voor Christen Politieambtenaren (LNCP) en rechercheur in Amsterdam-West.

J. Visscher

14 November 2011 19:33Gewijzigd op 14 November 2020 17:40
Rechercheur Spierenburg (om veiligheidsredenen onherkenbaar afgebeeld): „Ik vind het nodig dat christenagenten elkaar meer steunen.” Foto Politie Amsterdam
Rechercheur Spierenburg (om veiligheidsredenen onherkenbaar afgebeeld): „Ik vind het nodig dat christenagenten elkaar meer steunen.” Foto Politie Amsterdam

„Ik kom veel ellende tegen. Dood en verderf. Vernedering van mensen. Geldzucht ten koste van alles en iedereen. Gebroken gezinnen. We komen een huis binnenvallen en arresteren in een gezin met vijf kinderen twee jongens voor een ernstig misdrijf. Terwijl er ook al een zoon vastzit. Op zo’n moment ervaar ik de macht van satan. Dan bid ik in mezelf: God, Heer, komt U nou in dit gezin? Kunt U helpen?

Van de 106 mensen op mijn rechercheafdeling in Amsterdam-West zijn er nog 2 overtuigd christen. Eentje gaat er binnenkort weg. Er zijn collega’s die nog nooit een opengeslagen Bijbel hebben gezien. Ik heb een Bijbel op mijn werk. Ik geloof dat God mij op deze afdeling als Zijn pionnetje wil gebruiken.

Het geloof in God heeft impact op je hele identiteit. Je kunt je christen-zijn niet thuislaten. Als een man op zondag de brave huisvader uithangt en de andere zes dagen niets van zijn geloof laat merken, kan ik dat niet met elkaar rijmen. Christenen die hun geloof op hun werk proberen te verbergen, brengen zichzelf in een lastig parket.

Pittig

Ik maak van mijn geloof geen geheim. Het komt in gesprekken met collega’s aan de orde. Wanneer ik zeg dat ik de vorige avond aan Bijbelstudie heb gedaan, zondags naar de kerk ben geweest of mijn standpunt over bijvoorbeeld seksualiteit geef. Als christenen hebben we een grotere hoop en krachtbron dan anderen.

Ik bid op het werk voor mijn eten. Dat doe ik thuis immers ook. Het gaat er mij niet om aan anderen stilte te vragen. Wezenlijk is dat ik een moment heb waarop ik God dank voor de maaltijd die voor me staat.

Hier wordt zeker gevloekt. In acht van de tien keer zeg ik er wat van. Mensen reageren daar doorgaans respectvol op. Je moet wel tactvol zijn. De ene keer met een geintje, de andere keer heel serieus. Onder vier ogen, of toch nog even via een mailtje. Van groot belang is om zelf het goede voorbeeld te geven.

Ik geloof niet dat mijn werk een evangelisatieplek is. Ik oefen geen druk uit op mensen. Werk heeft zelf intrinsieke waarde, blijkt uit de Bijbel. De apostel Paulus moedigt mensen aan om aan het werk te gaan. Hij verdiende zelf ook zijn centen met tenten maken.

Of er extra op me wordt gelet? Ik ervaar dat niet zo. Ik ben niet de perfecte christen. Niet de aardigste, beste, zorgzaamste politieman. Ik ben gewoon een van de agenten. Die ook wel eens chagrijnig is. Natuurlijk probeer ik secuur en integer te zijn, aandacht te hebben voor collega’s en hoop ik dat mensen zien dat God mijn identiteit vormt.

Er zijn genoeg aanknopings­punten om iets van het christelijk geloof door te geven. Ons werk is best pittig. Ik heb al veel doden gezien. Wij moeten ervoor waken om cynisch te worden. Als we voor de zoveelste keer criminele jongeren oppakken. Wanneer een collega dan begint te schelden, zeg ik wel eens: „Kom op, het is ook een mens.” Het is Gods genade dat ik niet zo ben geworden. Daarmee praat ik misstanden niet goed. Maar steeds besef ik: God stierf voor mij toen ik nog zondaar was.

Tattoo

Dat ik in Amsterdam-West werk in een gebied waar veel moslims wonen, speelt voor mij totaal geen rol. Een christelijke bakker krijgt ook iedereen in de winkel.

Ik spreek verdachten zelden aan op hun geloofsovertuiging. Ik gebruik religie zeker niet als pressiemiddel. Een enkele keer merken we tijdens rechercheonderzoeken, bijvoorbeeld via het afluisteren van telefoons, dat een verdachte of zijn familie christelijk is. Zo hoorden we in een zaak van een zwaar misdrijf dat een tante van een verdachte een Bijbeltekst uit Jeremia citeerde. Daarmee wilde ze eigenlijk zeggen dat God de dingen wel weer goedmaakt en dat alles met de mantel der liefde wordt bedekt. Collega’s moesten lachen. Mij deed het zeer als een Bijbeltekst zo wordt misbruikt. Later zag ik dat de verdachte een tattoo met een kruis had en spraken we daarover.

Ik ben zeven dagen per week politieman. Ook op zondag. Dat betekent dat ik op die dag kan surveilleren bij massa-evenementen. Bij een houseparty, waarvan ik denk: Het is mijn stijl niet. Als agent moet ik vrede en veiligheid bevorderen.

De politie is neutraal. Bij betogingen moet ik de orde bewaren, ik bescherm mensen niet omdat ik fan van hen ben. Het mag niet uitmaken of ik te maken heb met bijvoorbeeld pro- of anti-Israël­betogers. Ik kan meer affiniteit hebben met een bepaalde groep, maar dat betekent niet dat ik een oogje dichtknijp als iemand uit die hoek zich misdraagt. Ik houd mezelf vaak voor: wees recht­vaardig.

Beschuit met muisjes

Naast voorzitter van het landelijke netwerk ben ik ook bestuurslid van het lokale christennetwerk, verbonden aan de regio Amsterdam-Amstelland. Binnen het 6000 man tellende politiekorps heeft dat christennetwerk 100 leden. Er moeten in ons korps meer christenen zijn, misschien wel 500.

Het korps in Amsterdam erkent het belang van diversiteit en investeert tijd en geld in beleid dat daarop is gericht. Marokkaanse agenten hebben bijvoorbeeld ook hun eigen netwerk. Met Kerst organiseren we als Amsterdams christennetwerk acties binnen het korps. Vorig jaar hebben vrijwilligers dienbladen met beschuit met muisjes langs alle politiebureaus gebracht. Met daarbij een geboorte­kaartje van de Heere Jezus. Of zo’n actie bij niet-christelijke collega’s weerstand oproept? Natuurlijk, maar zouden we daar niet blij mee moeten zijn? De Bijbel voorzegt dat toch? We hebben vijf negatieve mails gehad. Misschien vindt de helft van de collega’s zo’n actie onzin. Anderen reageren lacherig. Toch krijgen we ook veel positieve respons. Er ontstonden briljante gesprekken over het geloof, collega’s vertelden hun persoonlijk levensverhaal.

Als hoofdstedelijk christen­netwerk proberen we in de toekomst ook op operationeel niveau meer te betekenen voor de Amsterdamse politie. Wij willen kerken in de stad stimuleren hun verantwoordelijkheid te nemen als het bijvoorbeeld gaat om veiligheid in de wijk. Kerken kunnen hangjongeren de gelegenheid geven in een zaaltje te tafelvoetballen.

In de Amsterdamse Bijlmer zitten in migrantengemeenten nogal wat illegalen. Onder hen heerst angst voor de politie. Veel illegalen zitten in een web van criminaliteit. Laten kerken zich afvragen: Op welke manier kunnen wij zorgen voor meer rechtvaardigheid in de samenleving? Gooi je bij een calamiteit de kerkdeuren open voor politie en brandweer?

Wat doe je, zeker als christen, als je getuige bent van een mishandeling op straat? Leg je dan een verklaring af bij de politie, zodat er rechtvaardigheid geschiedt? Ik besef goed dat mensen bang kunnen zijn om als getuige op te treden. Maar we moeten wel beseffen dat we een keuzemoment hebben. Ga ik bijdragen aan de veiligheid, hoe lastig ik dat ook vind?

Trauma’s

Christenagenten zouden elkaar meer moeten steunen. Het is fijn dat we binnen het Landelijk Netwerk voor Christen Politie­ambtenaren spreken over zaken als integriteit, zondagsrust, vloeken, zorg voor elkaar. Agenten begrijpen elkaar. Die worden geconfronteerd met doden, gewonden, geweld, agressie. Ze weten hoe het voelt om bij een inval een pand binnen te stormen.

Als plaatsvervangend chef heb ik het als christen in zekere zin makkelijk. Ik word niet uitgelachen. Maar hoe zit dat met een agent in de laagste rang die net aan het werk gaat? Wat krijgt die te horen als hij bidt voor zijn eten? Hoe reageert hij als collega’s vragen waarom God al die kindertjes in Afrika van honger laat sterven? Daar moeten we als christenagenten met elkaar over in gesprek. Het kan moeilijk zijn om in een onchristelijke omgeving je weg te vinden. Karakter speelt ook mee. De een is extravert, de ander slaat snel dicht. Ik denk ook meer dan eens: Had ik in dit gesprek mijn nek moeten uitsteken? Waarom heb ik toen niet geprotesteerd?

Tijdens onze landelijke netwerkbijeenkomsten komt het omgaan met trauma’s ook aan bod. Wat mij zelf aangreep, was de zelfdoding van een vrouw een paar jaar geleden. Ze was even oud als ik. In haar woning ontmoette ik haar ongeruste ouders. Toen ik het slechte nieuws vertelde, stortte de moeder zich hevig huilend in mijn armen. Dat hakt erin. Toen ik thuiskwam, heb ik mijn knieën gebogen en mijn hart gelucht voor God.”


Christenagenten bijeen

Het Landelijk Netwerk voor Christen Politieambtenaren (LNCP) houdt vrijdag in Voorthuizen een bijeenkomst voor christelijke agenten. De organisatie, waar zo’n 350 politiemensen bij zijn aangesloten, belegt jaarlijkse enkele keren een zogeheten Dien(d)ersdag. Dan wisselen agenten van gedachten over de vraag hoe ze hun christen-zijn gestalte geven in de politiepraktijk.

Op deze pagina’s een interview met LNCP-voorzitter B. Spierenburg (32), rechercheur in Amsterdam. Hij is plaatsvervangend chef van het bureau districts­recherche in Amsterdam-West en richt zich op zware criminaliteit. Het stadsdeel, waar relatief veel mensen van Marokkaanse afkomst wonen, is een van de bekendste probleem­buurten in Nederland.

Spierenburg groeide op in een Gereformeerde Bondsgemeente en is momenteel verbonden aan een evangelische gemeente.

www.lncp.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer