Islamgeleerden pleiten voor meer contact met het Westen
Islamitische schriftgeleerden die in Maleisië bijeen zijn, hebben vrijdag gepleit voor meer contact met het Westen en een verbod op boeken die oproepen tot extremisme.
Mohammed Sayed Tantawi, de grootmoefti van de Egyptische al-Azhar-moskee, die door velen wordt beschouwd als de hoogste religieuze autoriteit van de soennitische moslims in de wereld, zei dat de islamitische landen zich moeten openstellen voor „mensen die vrede met ons willen” en geweld tegen onschuldigen afwijzen. Tantawi zei dat hij het idee van een botsing van beschavingen niet onderschrijft. „Mensen van verschillend geloof moeten samenwerken en zich niet begeven in zinloze conflicten en animositeit.”
De bijna 800 geleerden en vertegenwoordigers van niet-gouvernementele moslimorganisaties die van donderdag tot en met vandaag bijeen zijn in Maleisiës bestuurlijke hoofdstad Putrajaya, buigen zich over problemen waar de moslimwereld zich voor gesteld ziet, zoals gebrek aan eenheid, terrorisme en misvattingen over hun geloof.
Sjeik Husam Qaraqirah, die aan het hoofd staat van een islamitische liefdadigheidsorganisatie in Libanon, zei dat de reputatie van de islam wordt geschaad door extremisten die zich valselijk verschuilen achter leuzen van de islam en ideeën uitdragen die geen enkele relatie hebben met de godsdienst. „We moeten hen van kanalen weren die bedoeld zijn om de islam te verspreiden”, zei Qaraqirah in een discussiestuk dat onder de afgevaardigden werd verspreid. „Hun boeken moeten worden verboden en van de planken gehaald van moskeeën, universiteiten en bibliotheken.”
Andere afgevaardigden pleitten voor meer contact met het Westen via studiebijeenkomsten, studentenuitwisseling en samenwerking in internationale organen. „De moslimgemeenschap moet een constructieve dialoog aangaan met de bestaande geloofsgemeenschappen en ideologieën in de hedendaagse wereld”, zei Fathi Osman, een emeritus professor islamologie uit Los Angeles.
De Maleisische premier, Mahathir Mohamad, sloeg donderdag in zijn openingsrede een minder verzoenende toon aan. Hij zei dat moslims worden gediscrimineerd en vernederd door de internationale antiterreurcampagne. De moslims zelf verweet hij „zwakte en achterlijkheid.” Ze hebben nagelaten de Europese landen in te halen in kennis en vermogen wapens te produceren en er een gedisciplineerd, goed getraind leger op na te houden, zei hij.
„De moslims zullen nooit in staat zijn de eer en het respect voor de islam terug te brengen als zij niet zorgen weer in staat te zijn zichzelf te verdedigen.” Geweld mag bij het bereiken van deze doelen geen middel zijn, zei Mahathir, die zich achter de antiterreurcampagne van de Verenigde Staten heeft gesteld. „Onze redding zal niet worden bereikt met het blindelings doden van onschuldige mensen.”