Opiumverslaving in Afghanistan neemt toe ondanks verbod
Haar grootvader, haar vader, haar moeder en een broer zijn een groot deel van hun leven verslaafd geweest aan opium. Het is niet verbazingwekkend dat ook het jongste lid van het Afghaanse gezin, een meisje, in de ban van de drug is geraakt - ware het niet dat ze nog maar vijftien maanden oud is.
„Ze huilt voortdurend. Dus geef ik haar een beetje opium, zodat ze gaat slapen”, zegt de 30-jarige moeder, Suhaila, terwijl ze haar dochter in een vervallen appartement in het oosten van Kabul in de wieg legt.
Het opiumgebruik in Afghanistan neemt onder alle leeftijdsgroepen toe. Ondanks een verbod op de papaverteelt produceert Afghanistan meer van de drug dan enig ander land. De drugsbestrijding van overheidswege beperkt zich hoofdzakelijk tot de productie en doet weinig of niets aan de vraag.
Er zijn weinig plekken waar een verslaafde die hulp nodig heeft terecht kan. „Het is hier een groot probleem. Er zijn niet veel centra waar je naartoe kunt gaan”, zegt Mohammad Stanekzai, programmaleider van het afkickcentrum Nejat in Kabul. Zijn centrum is de enige particuliere instelling in de hoofdstad die speciaal is gericht op de opvang van verslaafden. Het centrum telt echter maar tien bedden. Er staan 130 mensen op de wachtlijst. De enige andere instantie op dit gebied in Kabul is van de regering. Het Centrum voor de Behandeling van Drugsverslaving beschikt over twintig bedden en maakt deel uit van een psychiatrisch ziekenhuis.
De tweede man van VN-Bureau voor Drugs en Misdaad in Kabul, Adam Bouloukos, signaleert een forse toename van opiumgebruik, speciaal onder vluchtelingen in Pakistan en Iran, en onder teruggekeerde vluchtelingen. De stijging geldt zowel het eten van opium, als het roken en het spuiten van de drug.
Bouloukos kan enig begrip opbrengen voor de toename. Hij wijst erop dat veel mensen na ruim twintig jaar armoede en oorlogvoering ontmoedigd zijn geraakt. „Zij hebben alles verloren. Ze wonen in vluchtelingenkampen, op een kluitje met duizenden andere mensen, zonder sanitaire voorzieningen, zonder stromend water en met te weinig voedsel.”
Suhaila, de moeder van het meisje van vijftien maanden, keerde vorig jaar terug naar Afghanistan na jarenlang met haar gezin in een vluchtelingenkamp bij het Pakistaanse Peshawar te hebben gewoond. De omstandigheden in Kabul zijn voor het gezin nauwelijks beter dan die in het kamp. Het woont in een vervallen appartementencomplex, waarvan de bouw door de oorlog in de jaren ’90 nooit is voltooid. Haar echtgenoot is vanaf zijn geboorte verslaafd en heeft het grootste deel van zijn volwassen leven geregeld gerookt. Toen hij met Suhaila trouwde, gaf hij haar brokken ruwe opium tegen lichamelijke klachten als hoesten of hoofdpijn.
Opium wordt in Afghanistan vanouds gebruikt als geneesmiddel, vooral in afgelegen gebieden met weinig of geen toegang tot gezondheidszorg. Het is bekend dat het goed is tegen de kou en de eetlust remt. Maar het is verslavend. „Ik at het eerst twee of drie keer per week, wanneer ik me slecht voelde”, zegt Suhaila. „Maar na twee of drie jaar at ik het dagelijks.”
Opium kan bij excessief gebruik dodelijk zijn, maar de meeste gebruikers kennen hun grenzen en er doen zich weinig acute sterfgevallen voor. De economische gevolgen van het gebruik zijn echter groot, speciaal voor gezinnen waarin de kostwinner werkloos is en voortdurend geld- en voedselgebrek heerst. Volgens Stanekzai van het afkickcentrum besteden verslaafden dagelijks tot 50 afghani’s, ongeveer een euro, aan drugs - evenveel als een ambtenaar in één dag verdient.
Een andere moeder in het appartementencomplex van Suhaila, de 27-jarige Kamela, zegt dat haar echtgenoot zijn verslaving -hij rookt zo’n twintig keer per dag- financiert door eindeloos te lenen. „Hij denkt voortdurend aan opium. Hij denkt niet aan ons gezin”, zegt Kamela. „Hij koopt eerst opium en probeert daarna brood te krijgen.” Net als veel andere vluchtelingen is Kamela om te overleven afhankelijk van een kleine groep buren, onder wie naaste verwanten.
Enkele maanden geleden klopten medewerkers van Nejat bij het appartementencomplex aan en boden hulp. Zij gaven Suhaila en haar echtgenoot gratis medicijnen om de pijn van het afkicken te verzachten. Haar dochter komt in aanmerking voor dezelfde behandeling, maar dan moet Suhaila eerst stoppen haar de drug te geven.
Het is onduidelijk wat de effecten van opiumgebruik op zo’n jong kind zijn, maar volgens Stanekzai kan zowel de geestelijke als de lichamelijke ontwikkeling nadelig worden beïnvloed. Het resultaat kan een peuter zijn die in alles achterloopt en uiterst sloom en futloos is. „Sommige moeders weten eenvoudig niet wat de gevolgen zijn voor een baby”, zegt Stanekzai. „Anderen weten dat het gevaarlijk is, maar zij willen gewoon van het probleem -een huilende baby- verlost zijn.”