Kerk & religie

„Autorisatie DKO totaal mislukt in Nederland”

DORDRECHT – De nationale autorisatie van de Dordtse Kerkorde (DKO), vastgesteld op de Synode van Dordrecht, door de Staten-Generaal is totaal mislukt. Was zij wel gelukt, dan had de DKO gerekend kunnen worden tot de ”fundamentele wetten” van de Nederlandse Republiek.

Kerkredactie
10 November 2011 08:36Gewijzigd op 14 November 2020 17:35
Deelnemers aan een symposium over de Dordtse Kerkorde maakten woensdag een wandeling door Dordrecht. Bij een plaquette over de synode van 1618-1619 hielden ze even halt. Foto Dirk Hol
Deelnemers aan een symposium over de Dordtse Kerkorde maakten woensdag een wandeling door Dordrecht. Bij een plaquette over de synode van 1618-1619 hielden ze even halt. Foto Dirk Hol

Dat betoogde prof. dr. F. A. van Lieburg (Vrije Universiteit) woensdag tijdens een symposium over de Dordtse Kerkorde. De bijeenkomst in Dordrecht was onderdeel van een vierdaags congres in Utrecht over kerkrecht, dat vandaag wordt afgesloten.

Onder ”fundamentele wetten” verstaat Van Lieburg documenten uit de Tachtigjarige Oorlog die nooit als grondwet van een staat waren bedoeld, maar in de praktijk functioneerden als gemeenschappelijk referentie­kader van de bestuurlijke instellingen, zoals de Unie van Utrecht en het vredestraktaat van Munster.

De kerk van Nederland bleef een samenstel van gewestelijke kerken die een aantal fundamentele documenten deelden. De Staten hadden de hoogste soevereiniteit en moesten het houden van synodes accorderen. De regel was in alle gewesten dat synodes jaar in jaar uit mochten samenkomen, zij het ook in aanwezigheid van politieke waarnemers. „De hele 17e en 18e eeuw is dat gewoon doorgegaan – gewoonlijk in goede harmonie.”

De DKO maakte volgens Van Lieburg wezenlijk deel uit van een maatschappelijke orde waarin de overheid verantwoordelijkheid nam voor de vormgeving van een christendom voor alle mensen in haar territorium. Het was de grondwet van 1848 die een radicale breuk maakte tussen kerk en staat, ofwel opening bood aan een vrije religieuze markt. „Abraham Kuyper maakte daar het vruchtbaarst gebruik van. Hij verzorgde ook de eerste aparte uitgaven van de DKO sinds 1795. Daarbij zette hij de passages over de overheid welbewust tussen haakjes.”

Dr. Leon van den Broeke (Vrije Universiteit) erkende de discontinuïteit tussen de DKO en de praktijk. Maar er is ook continuïteit in Nederlandse kerken die de Dordtse Kerkorde van 1619 in gewijzigde vorm onderhouden of waar de geest van de Dordtse Kerkorde van 1619 levend is. Hij vergeleek Nederland met Zuid-Afrika en Noord-Amerika.

Prof. Henry de Moor uit Grand Rapids (VS) liet zien hoe moeilijk de DKO functioneerde in de Christian Reformed Church. Hij noemde de functie van het vierde ”ambt”, van lekenevangelist (onbekend in de DKO), de vanzelfsprekendheid waarmee een kind door doop lid werd van de plaatselijke gemeente en de functie van de tucht. De tucht begint volgens de DKO met stille censuur, waarna het aflezen van de naam volgt. „Met name in Aziatische subculturen zou deze persoon nooit meer in de kerk komen, waardoor de DKO dus averechts werkt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer