Opinie

Omgaan met geld in de kerk vraagt om zorgvuldigheid

Bij fraude in de kerk moet eerst worden onderzocht of de fout niet te wijten is aan interne onzorgvuldigheid, stelt T. H. Copier.

9 November 2011 20:01Gewijzigd op 14 November 2020 17:35

Diefstal gaat ook de kerken niet voorbij. De boekhouder van de gereformeerd vrijgemaakte kerk in Zeewolde wordt ervan verdacht sinds 2006 zo’n 360.000 euro te hebben verduisterd (RD 8-11).

Dergelijke voorvallen –dit komt jaarlijks enkele keren voor– is vervelend voor de kerkelijke gemeente. Veel geld dat een geheel andere bestemming had, is verdwenen.

Het is overigens ook triest voor degene die de diefstal op zijn geweten heeft. De fraudeur is niet alleen schuldig aan het overtreden van het achtste gebod, maar wordt niet zelden ook een banneling binnen de kerkelijk gemeenschap waarvan hij lid was.

Wanneer er fraude in een kerk aan het licht komt, is het zaak dat allereerst de hand in eigen boezem gaat. Onderzocht moet worden of de fout niet aan interne onzorgvuldigheid te wijten is.

We belijden met de Heidelberger dat ieder mens geneigd is tot alle kwaad. We handelen er vaak niet naar. Niet zelden vertrouwen we in de kerk op de blauwe ogen van de penningmeester. Het wordt voor onmogelijk gehouden dat de broeder of zuster die de kas beheert ook maar de minste neiging kan hebben om zichzelf te verrijken. Toch blijkt het in de praktijk helaas maar al te vaak dat de gelegenheid de dief maakt.

Het is de verantwoordelijkheid van de kerkenraad om ervoor te zorgen dat de procedures rond financiële zaken waterdicht zijn en ook worden nageleefd. Bij het doen van bijvoorbeeld betalingen moet het niet mogelijk zijn dat een penningmeester of administrateur onbeperkt betalingen via de bank kan verrichten zonder dat een derde hiervoor meetekent. Wil de financiële man in zo’n geval frauderen, dan moet hij samenwerken met anderen. In de praktijk blijkt deze drempel te hoog om dan nog te frauderen.

Hetzelfde geldt voor het omgaan met collectegeld. Zorg dat niemand alleen bij het geld kan komen. Zorg dat er altijd twee personen aanwezig zijn als geld in de kluis wordt gedeponeerd. En tel het geld ook met z’n tweeën. Laat daarbij de tellijsten door de tellers voor akkoord ondertekenen.

De jaarlijkse controle van de jaarrekening dient vakkundig te gebeuren. Het liefst door een accountant die weet hoe het werkt in een kerk en die weet waar het fout kan gaan in de procedures. Wanneer een accountant zijn werk goed doet, levert hij naast gecontroleerde cijfers ook een lijst(je) met aanbevelingen. Als hierbij aanbevelingen zitten betreffende te wijzigen zaken in de administratieve procedures, dienen deze aanbevelingen direct te worden opgevolgd.

Het lijkt wel alsof we elkaar niet meer kunnen vertrouwen, is een veelgehoorde reactie wanneer we in gemeenten pleiten voor duidelijke procedures. Niets is minder waar. Wil je elkaar blijven vertrouwen, dan kan dat alleen maar wanneer je werkt volgens goede procedures waarin je verantwoording aflegt van wat je doet.

Heeft een gemeente in het geval van fraude geen procedures, worden procedures genegeerd of zijn aanbevelingen niet opgevolgd, dan is de kerkelijke gemeente zelf eerstverantwoordelijke voor de fraude. De gemeente schept in zo’n geval de gelegenheid dat iemand kan frauderen.

De auteur is directeur van de Stichting Kerkelijk Geldbeheer.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer