Christen in Irak tijdens en na Saddam
Ziekenhuizen in Irak vormen een goede bron voor informatie over geweld. „Deze week zijn er nog twee meisjes neergeschoten”, zegt zuster Bushra van een rooms-katholiek kinderziekenhuis in Bagdad. Eén meisje overleed. Het andere leeft nog. De moordenaars zeiden: „Jullie hebben toch geen toekomst, want jullie zijn christen. Daarom schieten we jullie nu maar vast dood.” Hoe functioneerden christenen in Irak onder Saddam? En daarna?
Het feit dat de dictator vlak voor het begin van de oorlog de gevangenisdeuren openzette, deed heel wat criminelen op straat belanden. Behalve fanatieke moslims die zichzelf meer vrijheid toe-eigenen dan in de tijd van Saddam, zijn ook gewone misdadigers schuldig aan geweld.
De non vertelt: „Toen wij gisteren de kerk verlieten, kwamen er een paar mannen met machinegeweren en pistolen op ons af. Zij vroegen: Hebben jullie bewaking? Nu waren er net zes mannen in de kerk. Daar verwees ik naar. Ze zijn gewapend, zei ik. Daarop vertrokken de kerels die ons belaagden.”
De kerkgangers besloten wegens gebrek aan veiligheid niet meer elke dag naar de kerk te gaan. En dat een paar maanden na de Amerikaanse overwinning van Saddam Hussein. In de tweede helft van juni.
Van een massale actie om kerken in brand te steken is dus geen sprake. Christenen en moslims praten met elkaar en accepteren niet zelden elkaars standpunt. Toch staat het verhaal van Bushra niet op zichzelf. Bijkans op dezelfde dag dat de non haar verhaal deed, vertelde patriarch Mar Addai II van de Assyrisch-Katholieke Kerk hoe een groep militante moslims hem bedreigde. Hij was voor z’n huis bezig. De boeven trokken zijn kruis af. En toen een zwager hem wilde helpen, schoten ze die in z’n been.
Volgens Mar Pius Cacha van de Syrisch-Katholieke Kerk leven er in Irak tussen de 500.000 en 800.000 christenen. Vroegchristelijke auteurs zeggen dat de apostel Thomas in dit gebied gepreekt heeft. Maar de nu verslagen Iraakse dictator leefde vele eeuwen later. Hoe gedroeg hij zich jegens de christelijke kerken? „De relatie tussen Saddam Hussein en de christenen was -in het algemeen gesproken- goed”, vertelt Nova Hagopian, die in Bagdad in de wijk van de goudsmeden woont. De beheerder van zijn huishouding was een Armeense christen. „Alle kerkelijke leiders hadden een goede relatie met Saddam.”
De receptioniste van het Petra-hotel bevestigt dat. „Christenen hadden het onder Saddam af en toe beter dan sjiieten. Maar de prijs was dat ze zich gedeisd hielden en achter de dictator stonden.”
Kerken die daartoe bereid waren, moeten het onder Saddams regime behoorlijk goed gehad hebben. Bush heeft niet primair christenen bevrijd, maar de meerderheid van de bevolking, de sjiieten. Dezelfde groep waarvan nu een deel terug wil naar de staat die de sharia, de streng islamitische wetten, handhaaft en volgt. Sommige christenen kijken daarom met argusogen naar wat er momenteel gaat gebeuren.
In eerste instantie droeg Saddams nationalisme geen religieus karakter. Pas later ging hij godsdienst gebruiken om nationale eenheid te bevorderen. Want hij wilde koste wat het kost aan de macht blijven. Pas na de Golfoorlog van 1991 kwam de vermelding ”Allah is groot” op de vlag te staan. Van de laatste oorlog heeft hij een godsdienstoorlog gemaakt. Dus religie ten dienste van nationalisme. Zo’n vrome moslim was Saddam niet. Zijn zonen wisten maar al te goed hoe drank en vrouwen smaken.
„Zolang de kerk niet bewust evangeliseerde onder moslims, ontstonden er nauwelijks problemen”, vertellen christelijke Irakezen. „Behalve wanneer iemand slecht sprak van Saddam. Dat kon iemand z’n tong kosten. Die werd dan soms afgesneden. Het was mogelijk een kerk te bouwen. In Saudi-Arabië kan dat niet. Christenvrouwen mochten trouwen met een volgeling van Mohammed. De kinderen waren echter als vanzelfsprekend moslim. Andersom mocht niet.”
Nu Saddam van z’n troon is gevallen, zijn de mogelijkheden om te evangeliseren -via radio en televisie- veel groter. Maar dat roept onder moslims enorme spanningen op. Want een islamiet mag niet overgaan tot het christelijk geloof. Als dat wel gebeurt, heeft de familie op grond van de islamitische regels het recht hem te doden. Als iemand daarvoor al in de gevangenis terecht zou komen, scheelt hem dat niets.
De rooms-katholieke priester Yousef Toma vertelt voor waar dat er vanaf 1985 1,5 miljoen Bijbels en 5 miljoen christelijke kinderboeken konden worden geïmporteerd. En ook Mar Pius was vorig jaar al volop aan het werk met een vakantiebijbelschoolprogramma van een Amerikaanse organisatie. Hij deed dat al toen Saddam er nog was. Maar nu toont hij zich erg blij met een Arabische vertaling van de bijbelverklaring van Matthew Henry.
Pius, ”de vrome”, hoopt dat veel Iraakse christenen die wegens de drie Golfoorlogen vluchtten naar het buitenland -mensen uit de Verenigde Staten, Zweden, Nederland- weer terugkomen. Om de minderheid te versterken. Mar Addai II is hetzelfde standpunt toegedaan. „Er zijn zo veel diasporagemeenten”, zegt hij. „Ook in Australië en in Canada. Onze kerk kwam al in de eerste eeuw tot leven. God gebruikte haar om het Evangelie door Azië te verspreiden. Laat ze toch terugkomen.”
Of het dan niet moeilijk was en is? Mar Addai II: „Er was in de achterliggende decennia steeds sprake van veranderingen in de verhouding tussen de christelijke kerk en de regering. Wij hebben voortdurend strijd te voeren. Dat hebben we ook steeds gedaan.”
De Assyrische Kerk is geen lid van de Wereldraad van Kerken. Zij volgt de weg van Nestorius, die de twee naturen van Christus sterk scheidde. „Wij zijn geen lid, want de Kopten vinden ons ketters”, zegt Mar Addai II. Dat kan kloppen. Want die volgen juist de leer dat Christus slechts één, de goddelijke natuur heeft.
De Chaldeeuws-katholieke bisschop Jacques Isaac vertelt meer over het functioneren van de verschillende kerken in de achterliggende jaren. Zij hebben een gemeenschappelijke opleiding in Bagdad voor theologie en filosofie: het Babel College met bijna 300 studenten. Er bestaat een relatie met de Universiteit van Rome. Het instituut had tijdens de recente oorlog doorlopende bewaking nodig van met geweren uitgeruste bewakers. De gebouwen liepen nogal wat schade op. De bibliotheek niet. In elk geval wilden plunderaars aan het eind van de oorlog de boel vernielen. Vandaar de bewakers.
Isaac: „Wij maakten duidelijk dat de geschiedenis van het christendom eigenlijk ook de historie is van Irak.” De bisschop zegt dat pas nadat hij eerst het woord interreligieuze dialoog heeft laten vallen. Waarna hij meedeelt eigenlijk de „dialoog van het leven” te bedoelen. In augustus begint het onderwijsinstituut weer met de lessen. En dan zal het ook de verlate examens afnemen.
Ook deze theoloog wil graag de Arabische Matthew Henry ontvangen. „Zeventig jaar lang hadden wij hier niets op het gebied van Arabische bijbelcommentaren.”
En hoopvol: „Maar andere kerken, zoals in China, hebben het veel moeilijker. Daar is sprake van martelaars. Wij blijven hier gewoon na 2000 jaar christendom. Dat is hier niet, zoals in India, iets van het buitenland. Wij waren er eerder dan de moslims.”