„Gelukkig was het droog. Daardoor waaide de wolk over en viel de besmetting van de miljoenenstad mee”, aldus onderzoeker Andreas Stohl van het Noorse instituut voor luchtonderzoek. „Het had veel slechter kunnen uitpakken.”

Van met name het lang actieve cesium-137 ontsnapten veel grotere hoeveelheden uit de verwoeste centrales in Fukushima dan de overheden toegaven, aldus Lars-Erik De Geer, modelontwikkelaar aan het Zweedse defensieonderzoeksinstituut in Stockholm.

Uit zijn schatting volgt dat er ruwweg twee keer zo veel cesium-137 is ontsnapt als de overheid heeft bekendgemaakt. In totaal gaat het om de helft van de uitstoot van de centrale van Tsjernobyl in 1986. „Die hogere waarden zijn natuurlijk best zorgwekkend”, zegt De Geer. Hij benadrukt echter dat metingen op de grond de enige manier zijn om het daadwerkelijke gezondheidsrisico vast te stellen.

Het grote probleem met radioactieve cesium-137 is dat het tientallen jaren in het milieu aanwezig blijft en opgenomen kan worden in voedselketens.