In driekwartbroek, met zicht op de kerk
Op het terras van het Ouddorpse eetcafé ”Beetje anders” zit het prototype van de verwende toerist: luchtig shirt, driekwartbroek, petje op, zonnebril, snelle schoenen. Voluit heeft hij zicht op de zonovergoten hervormde kerk. Of hij daar zondag ook naar de kerk gaat? Grijns. Hij kijkt wel uit! Wat hij dan in het kerkse Ouddorp zoekt? „Je kunt hier de zee nog horen ruisen.”
Robuust en onverzettelijk staat de kerk sinds eeuwen op haar plaats. Als een levend monument bepaalt het gebouw het lijnenspel van het Flakkeese kustdorp. Een samenballing van eeuwen geschiedenis. Zorgzaam hebben huisjes en winkeltjes zich om de kerk gegroepeerd. Een zwartgelakt hek grenst de kerktuin af van werelds gewemel.
„Ouddorp is altijd een behoudend dorp geweest, zegt M. Tanis. Van 1987 tot mei dit jaar was hij koster van hervormd Ouddorp. „De kerkelijkheid verwatert een klein beetje, maar toch blijft dit een dorp met veel kerkgangers. De hervormde gemeente behoort hier zo’n beetje tot de rechtervleugel van de Gereformeerde Bond. Daar heb je Ouddorp ten voeten uit.”
Aan drie zijden van de kerk hangt een bord: „Vriendelijk verzoek: bijwoning eredienst in gepaste kleding; vrouwen met gedekt hoofd; zie 1 Corinthe 11.” „Het is slechts een vriendelijke uitnodiging”, zegt Tanis. „Er staat niet: „Verboden toegang, voor deze of voor gene.” Aan de andere kant: Talloze predikanten van elders hebben aangeraden die borden toch maar te laten hangen. Zodra je ze weghaalt, is het hek van de dam.”
Tanis heeft nog nooit iemand de toegang geweigerd. „Pas kwam er een vrouw die zei: „Koster, ik ben m’n hoed vergeten. Mag ik er nu wel in?” Ik zei: „Mevrouw, u bent hartelijk welkom. Komt u maar verder.””
Toeristen zoeken in Ouddorp vooral rust, natuur en water. Het dorp is omgeven door 14 kilometer Noordzeestrand. Bij de vuurtoren is een ’reformatorisch’ stuk strand („Daar kun je nog fatsoenlijk zitten”) en er is de Duitse bocht („Daar moet je dus niet zijn”).
Veel toeristen, zegt Tanis, komen ook naar Ouddorp omdat je hier nog goed naar de kerk kunt. „Hier is ook nog een gereformeerde gemeente. De verhouding tussen beide is goed. Predikanten van de Gereformeerde Gemeenten zouden zomaar bij ons kunnen preken, en andersom. Het ligt hier dicht tegen elkaar aan. We zijn geen concurrenten van elkaar.”
De hervormde kerk telt ruim 1100 zitplaatsen en zit ’s winters vrijwel vol. ’s Zomers is het buitengewoon druk. Dan zit ook het verenigingsgebouw Eben-Haëzer, waar het gehele jaar diensten worden gehouden, vol. ’s Morgens zijn er in de hervormde kerk dan twee diensten.
„Het toeristenseizoen begint hier vroeg”, zegt Tanis. „Met Pasen begint het al. Dan komen de vaste klanten, de mensen die hier een huisje hebben of die hier een caravan hebben staan. Dan zeggen ze zondagsmorgens bij binnenkomst: „Dag koster, we zijn er weer.””
Nadelen van veel gasten kent Tanis ook: „Je eigen mensen hebben soms niet eens plaats. Op huisbezoek wordt nog wel eens gezegd: „Het zit hier ook altijd vol. We kunnen zelf als gezin niet eens een plaatsje vinden.”
De aangescherpte veiligheidsregels beletten om alle hoeken en gaten van de kerk met stoelen dicht te zetten. „Vroeger zaten de mensen op stoelen tot in de hal, soms wel buiten. Maar dat is voorbij. We beperken ons tot alleen stoelen in de gangpaden.”
Onkerkelijke toeristen op de terrasjes rond de kerk zien de kerkgang zondags met verwondering aan. Er worden wel eens foto’s gemaakt van de kerkgangers, weet Tanis. En er wordt soms gefilmd. „Ouddorpers hebben daar een hekel aan, maar er zijn zelden vervelende confrontaties. Hooguit hoor je iemand roepen: „Mevrouw, waar heeft u dat zeldzame hoedje op de kop getikt?””
Als de Ouddorpers de lofzang aanheffen, is dat buiten royaal te horen. „Vooral als we de deuren open hebben, staan de toeristen buiten stil om te luisteren. Want zoiets hebben ze nog nooit gehoord. Zulk majestueus zingen, dat maakt toch indruk.”
Tot grote droefenis van Tanis nam ds. R. Veldman vorige maand een beroep aan naar IJsselmuiden. „Fijne dominee. Hij trok veel volk. Hij hoefde hier voor niemand weg.”
Ook ouderling/scriba A. van de Breevaart kan begrijpen dat Ouddorp voor toeristen een geliefd oord is. „Je vindt hier nog een ongerept en authentiek landschap. En het volk is eenvoudig, gemoedelijk.”
De zondagen zijn op het dorp nog echte zondagen, zegt hij. „Helaas zijn er wel een paar horecagelegenheden geopend. Kerkgangers voelen zich soms een beetje bekeken; maar, aan de andere kant, je hoopt toch dat die massale opgang naar Gods huis nog eens iemand zal raken.”
Hervormd Ouddorp verspreidt in het toeristenseizoen op de campings in de buurt een eigen zomergids. Daarin staan een meditatie, de tijden van de kerkdiensten, wetenswaardigheden over het kerkelijk leven en een puzzel voor de kinderen. „Het doel van die gids is evangelisatie. We hebben een boodschap uit te dragen, een boodschap die er zijn mag!”
Samen met de plaatselijke gereformeerde gemeente heeft de kerk een evangelisatiecommissie, ”De Vuurtoren”. Van de Breevaart: „Die samenwerking verloopt buitengewoon goed. Op bepaalde dagen staan we samen met een kraam op straat. Dan verspreiden we folders, of we delen een Levensbron uit. Soms krijg je dan zomaar eens een goed gesprek. Afgelopen dinsdag hebben we in Eben-Haëzer een gezamenlijke evangelisatieavond belegd waar evangelist G. Baan voorging.”
De houding van de kerk ten opzichte van de samenleving is de laatste decennia ingrijpend veranderd, zegt Van de Breevaart. „Vroeger werd al gauw gezegd: De kerk staat in het dorp, de deuren staan open en wie wil, die komt. Wie niet wil, die komt maar niet. Maar de godloosheid in de samenleving is enorm toegenomen. Daar ligt een taak voor de kerkelijke gemeente. Je kunt er niet meer omheen.”
Evangeliseren op het strand ziet hij niet zitten. „Je durft hier bij mooi weer op straat sommige vakantiegangers al niet eens aan te kijken, zoveel bloot zie je dan. Laat staan op het strand. Te midden van zoveel naaktheid is er geen ruimte om mensen aan te spreken over dingen van de eeuwigheid. Die mensen zijn niet minder, maar je roept er alleen maar weerstand mee op.”
Maar, ín de kerk is voor iedereen plaats, beklemtoont de scriba. „Er kwam zelfs eens een dame met een grote hond binnen. Ze kregen van de koster samen een plaatsje. Ik heb heel die dienst zitten bidden of die hond zijn bek zou houden. Je moet je toch niet voorstellen wat er gebeurt als zo’n groot beest halverwege de preek tekeergaat! Iedere keer als ik de ketting van die hond hoorde rammelen, zond ik een zucht op naar omhoog. Het liep goed af. Na het amen van de preek vertrokken ze allebei weer, de dame met haar hond.”
Volgende week donderdag: de gereformeerde gemeente van Oudemirdum.