En nu gauw doorvliegen naar Noord-Korea
En nú oprukken naar Noord-Korea, dacht ik enkele weken terug toen bekend werd dat de Libische leider Gaddafi was gedood na inname van zijn bolwerk Sirte. Uiteraard waren het de NAVO-bombardementen die doorslaggevend waren geweest bij de opmars van de Libische rebellen, tot aan de rioolpijp toe waarin Gaddafi zich had verstopt.
Op de dag dat dit nieuws in het Reformatorisch Dagblad stond, meldden we ook dat het aantal politieke gevangenen in Noord-Korea geschat wordt op zo’n 200.000. Is het vreemd dat je dan niets liever zou wensen dan dat al die NAVO-vliegtuigen worden ingezet tegen die andere bruten, Kim Jong Il en zijn zoon Kim Jong Un?
Een extra reden om die opmars van de NAVO in oostelijke richting te wensen is dat er aan de actie boven Libië een unieke doctrine ten grondslag lag, eentje die voor de toekomst verwachtingen wekt. ”Verantwoordelijkheid om te beschermen” (Responsibility to Protect, oftewel R2P), heet de doctrine die aan het ingrijpen van de NAVO in Libië politieke goedkeuring gaf. Bezien in historisch perspectief is het een ongekend vérgaand beginsel, waarvan menig slachtoffer van bruut dictatoriaal geweld enkele tientallen jaren terug nog niet had durven dromen. Het houdt in dat een groep landen van de VN groen licht krijgt om in een land in te grijpen zodra de bevolking er zwaar heeft te lijden onder een brute heerser. Dat kan zijn vanwege volkerenmoord (genocide), misdaden tegen de mensheid of oorlogsmisdaden.
Juist nu de NAVO-missie boven Libië officieel is beëindigd, klemt de vraag waarom er wel in Libië en niet in Syrië wordt ingegrepen, en al helemaal niet in Noord-Korea. Als er één land schreeuwt om ingrijpen van buitenaf, dan is het wel dit landje op het Koreaanse schiereiland, waar een familiedictatuur een bevolking van 24 miljoen mensen nu alweer bijna zestig jaar onder de knoet houdt. Kennelijk loopt de fraaie R2P-doctrine stuk op de harde werkelijkheid van tal van andere belangen en overwegingen.
Een belangrijke katalysator om in actie te komen is een opstand van burgers die vervolgens bloedig wordt neergeslagen door het zittende regime. Toch werkt dat in Syrië en Jemen duidelijk niet op die manier, en in Noord-Korea is de onderdrukking zo groot dat burgers niet eens de kans krijgen om op grote schaal in verzet te komen.
Van doorslaggevender belang is het risico dat aan zulk ingrijpen is verbonden. Omdat Syrië zich midden in het kruitvat van het Midden-Oosten bevindt, is ingrijpen daar buitengewoon riskant. Voor Noord-Korea geldt dat geostrategische belangen de doorslag geven om niet in te grijpen. Zo wil China Noord-Korea graag als bufferstaat handhaven, teneinde de VS op afstand te houden. Daar komt bij dat Kim Jong Ils kernwapens het wel erg riskant maken om hem met militaire middelen aan te pakken. Als er één les is die de Noord-Koreanen van de Libiërs hebben geleerd dan is het deze: geef nooit je kernwapenprogramma op –zoals Gaddafi heeft gedaan– want dan ben je, als het erop aankomt, overgeleverd aan de westerse militaire suprematie.
Wie ligt er nog wakker van dit grove onrecht? Het lijkt erop dat de wereld leert leven met het bestaan van een bruut regime als het Noord-Koreaanse. Erger nog: de entertainmentindustrie maakt er dankbaar gebruik van. Zo speelt in het gewelddadige videospel Homefront de toekomstige leider Kim Jong Un een hoofdrol als heerser over grote delen van de wereld. In het spel weet hij de beide Korea’s in 2013 te herenigen. Omdat Amerika in een diepe financiële en economische crisis is beland, haalt het zijn troepen uit Azië in 2014 terug, waarna Korea onder leiding van Kim Jong Un in de regio vrij spel krijgt en het ene na het andere land annexeert. In 2025 weet Kim zelfs Amerika te veroveren…
Het jezelf vermaken met dit videospel is een wel heel cynische manier om de val van het wrede regime in Pyongyang af te wachten. En vanwege het bloedige karakter bepaald geen aanrader, zeker niet voor jongeren. Op grond van de R2P-doctrine alle reden voor ouders om in te grijpen zodra dit spel in huis wordt gehaald.