Commentaar: Gods Woord staat vast
Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken. Deze bekende regels uit het Lutherlied zijn de achterliggende dagen weer in tal van hervormingsdiensten gezongen. Ze zijn een vertolking van Luthers vaste overtuiging dat de Bijbel onfeilbaar en onwrikbaar gezag heeft, altijd en overal.
Het winstpunt van de Reformatie was dat de Bijbel weer in de handen van het volk werd gegeven. Het juk van menselijke inzettingen, de verstarde roomse traditie, werd vervangen door het zachte juk van Christus.
Met het herstel van het onbetwiste gezag van de Bijbel en de vertaling van Gods Woord in de volkstaal gaf Luther het volk een goudmijn waarin dagelijks nieuwe schatten gedolven konden worden. Daarin vonden de lezers de leer van de genade en het geloof; sterker, daarin openbaarde zich de Rotssteen van het geloof, Christus. Alleen bij Hem zijn verzoening, verlossing en vergeving te verkrijgen. Dat was het hart van de prediking van Luther.
Het is goed dat ieder jaar op 31 oktober bij dat keerpunt in de kerkgeschiedenis wordt stilgestaan. Niet alleen omdat dit de herinnering levend houdt aan een bijzonder historisch moment, maar vooral ook omdat Luthers boodschap vandaag de dag nog even actueel is als bijna vijf eeuwen geleden.
Het gezag van de Bijbel wordt vandaag de dag meer dan ooit in twijfel getrokken. De waarheid van dat Woord wordt weggeredeneerd of soms botweg ontkend. Dat doen niet alleen notoire atheïsten, maar ook theologen en predikanten die de kerken van de Reformatie zeggen te dienen.
Afgelopen maand hebben de van huis uit gereformeerde theoloog Kuitert en de protestantse predikant Hendrikse weer van zich doen spreken. Voor hen is God niet meer dan een menselijke projectie; Hij bestaat niet, maar Hij gebeurt. De Bijbel is voor hen een verzameling mooie verhalen: boeiend om te lezen, bruikbaar tot inspiratie, maar beslist niet gezaghebbend.
Het is verbijsterend dat dergelijke geluiden te horen zijn uit de mond van mannen die staan binnen een kerk die het erfgoed van de Reformatie wil bewaren. Terecht dat daartegen wordt geageerd.
De vraag kan gesteld worden of Luther zich ook teweer zou stellen tegen dergelijke dwalingen. Dat zou hij zeker doen, wetend dat het roeping van een christen is om op te treden tegen valse leringen.
Tegelijk zou hij er ook ontspannen mee omgaan. In een discussie over de strijd tegen dwalingen zei hij eens tot zijn studenten: „Alleen het Woord van God blijft eeuwig; maar dwalingen komen naast Hetzelve op en gaan ook weer ten onder. Zij hebben geen toekomst. Dat is het grote verschil.”
Wie terugkijkt in de (kerk)geschiedenis ziet dat Luther gelijk heeft. Er zijn in de historie honderden dwalingen aan te wijzen. Ze hebben de aandacht getrokken, zijn soms massaal gevolgd door mensen, maar hebben hun glans verloren. Ondanks alle aanslagen op de Bijbel heeft hij nog steeds een plaats in deze wereld en worden mensen gevangen door de boodschap van Gods Woord.