Overwinning islamitische partij in Tunesië geen reden tot zorg
De verkiezingsoverwinning van de islamitische Ennahdapartij in Tunesië (RD 26-10) is geen reden tot zorg, stelt dr. Roel Meijer.
Het werkt bij velen vervreemdend dat de Arabische lente, die seculier begon met algemene eisen die in het Westen begrijpelijk waren, opeens een islamitische wending lijkt te nemen. Het Westen was zo blij dat er voor de verandering geen ”Allahoe akbar” werd geschreeuwd en het martelaarschap even op de achtergrond was geraakt. Weliswaar waren de gevallenen van de revolutie in Tunesië, Egypte en Syrië martelaren, maar ze waren niet per definitie islamitisch.
De eisen van de bevolking waren transparantie, vrije verkiezingen, vrije meningsuiting, onafhankelijke rechtspraak en sociale rechtvaardigheid, die zich vooral uitte in meer banen en eerlijke kansen op de arbeidsmarkt. Universele eisen die ook voor Europeanen volstrekt duidelijk waren. Iedereen kon zich daarom eenvoudig identificeren met de demonstranten in Tunesië en Egypte.
Nu, nog geen negen maanden later, lijkt dit veel minder het geval te zijn. De overweldigende overwinning van de islamitische Ennahdapartij bij de verkiezingen in Tunesië –de partij kreeg 40 procent van de stemmen– lijkt de overgang van lente naar de herfst en winter te bevestigen.
Misvatting
Dit is echter een misvatting. In de praktijk wijst veel erop dat de omwenteling in Tunesië een succes zal blijken te zijn. Daarvoor is een aantal redenen.
Zo heeft de Ennahdapartij gedurende de afgelopen twintig jaar een enorme ontwikkeling meegemaakt. In de loop van de tijd zijn de vertegenwoordigers van de islamitische partij tot het inzicht gekomen dat geweld zich altijd tegen je keert. Zij hebben aan den lijve ondervonden dat onafhankelijke rechtspraak in het belang is van iedereen, dat vrije verkiezingen en democratie het beste politieke systeem vormen en dat pluralisme het enige middel is om de sociale vrede te bewaren en iedereen een plaats te geven. Hierdoor vielen de politieke eisen van de islamitische partij samen met die van de demonstranten die president Ben Ali verdreven.
Het is ironisch om te constateren dat dergelijke islamitische bewegingen, door een groot deel van de westerse politieke waarden over te nemen, ongemerkt seculariseerden. Zo rept de Ennahdabeweging nauwelijks meer over de sharia, het verplicht stellen van de sluier, of het beperken van de vergaande vrouwenrechten in Tunesië. In plaats daarvan heeft de partij een uitgebreid verkiezingsprogramma geschreven waarin ze uitlegt hoe haar programma overeenkomt met de doelen van de revolutie, hoe ze de verworven vrijheden wil verdedigen, of, praktischer: hoe ze de werkloosheid wil oplossen. De nadruk is komen te liggen op islamitische moraal, niet op de islamitische wet.
Afhankelijk
De islamitische beweging heeft overigens ook geen andere keus dan een pragmatische koers te varen. Dit geldt des te meer voor een klein land als Tunesië, dat volledig afhankelijk is van Europese investeringen en afzetmarkten. Na het bekend worden van de verkiezingsoverwinning van de Ennahdapartij daalden de koersen op de Tunesische beurs. De partijleiders namen meteen contact op met de beursautoriteiten om investeerders gerust te stellen.
Een ander aspect is dat de Ennahdapartij afhankelijk is van ten minste twee andere partijen die tot het centrumlinkse blok behoren. Zij zullen ervoor zorgen dat de Ennahdapartij de grondwet niet naar haar hand zal zetten. De beide coalitiepartijen, Ettakatol en het Congres voor de Republiek, worden geleid door capabele politici die op geen enkele manier door het systeem van Ben Ali zijn aangetast.
Wending
Hoewel de ontwikkelingen na het vertrek van Ben Ali anders uitpakten dan we in het Westen hadden verwacht, zijn de verkiezingen toch revolutionairder dan we denken. De revolutie in Tunesië heeft verschillende fases gekend. Na de spontane revolutie van een maand die er uiteindelijk toe leidde dat Ben Ali op 14 januari opstapte, volgde een revolutie van uiterst links die de eerste regering van Ghannouchi in februari ten val bracht en ervoor zorgde dat er een hoge commissie voor de bescherming van de revolutie werd ingesteld. Deze commissie werd gedomineerd door links en secularisten. Zij konden echter niet verhinderen dat ze uiteindelijk op dramatische wijze de verkiezingen van 23 oktober verloren.
De overwinning van Ennahda en de twee centrumlinkse partijen betekent een ware revolutie. Wie had twintig jaar geleden kunnen hopen dat een gematigde islamitische partij –in feite een sociaal-conservatieve partij– een coalitieregering zou leiden en een grondwet zou opstellen die de democratie in Tunesië moet verankeren?
Het blijft natuurlijk onzeker wat deze positieve wending voor gevolgen zal hebben voor omringende landen als Algerije en Marokko. Het is te hopen dat de Europese Unie adequaat reageert op dit experiment. Niets is onomkeerbaar, zo hebben we het afgelopen jaar wel geleerd.
De auteur is als Midden-Oostenspecialist verbonden aan instituut Clingendael en de Radboud Universiteit Nijmegen.