Christen worden kan niet zonder cultuurverandering
Kun je christen worden zonder cultuurverandering?
In 1976 verscheen er een artikel in The Washington Post dat schande sprak van het werk dat de Nederlandse zendingspredikant ds. G. Kuyt op Papoea verrichtte. Protestanten werden in het artikel ervan beschuldigd culturen te willen vernietigen. Rooms-katholieken daarentegen werden gecomplimenteerd. Zij probeerden culturen juist te conserveren.
Nederlanders, Chinezen, Afrikanen, latino’s, westerlingen, ze hebben allemaal hun eigen cultuur. Maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee? Cultuur is het denkraam waarmee de mens de wereld begrijpt, betekenis geeft en zijn gedrag bepaalt. Cultuur heeft niet alleen een waarneembare kant, in taal en gedrag, maar ook een onzichtbare kant. Een Aziaat begrijpt de wereld anders dan een westerling. Dezelfde verschijnselen worden verschillend begrepen, omdat het denkraam, ook wel wereldbeeld genoemd, verschilt.
Daarom heeft iemand die verhuist naar een land met een andere cultuur de eerste periode gevoelens van desoriëntatie. Want cultuur en wie iemand is, hebben veel met elkaar te maken. Wat voor een vis het water is, is voor de mens zijn cultuur. Een zoetwatervis kan niet leven in zout water. Zo kun je mensen ook niet zonder meer overplanten van de ene cultuur naar de andere. Het is nodig om daar langzaam in te groeien, nieuwe vormen van betekenis en andere waarden en normen te leren. Gelukkig beschikt de mens over het vermogen om te reflecteren. Cultuur kan veranderen.
Bewijzen van bekering
Welke cultuurverandering treedt er op als je christen wordt? In de bloeitijd van zending in de 19e eeuw zagen zendelingen uit naar bewijzen van bekering. Belangrijk was dat mensen andere kleding gingen dragen, stopten met drinken, roken en gokken, voorouders afzweerden, zich onderwierpen aan doop en belijdenis en trouw de kerk bezochten. Dergelijke veranderingen zijn uiteraard belangrijk als tekenen van bekering, maar het werd algauw duidelijk dat dit niet noodzakelijkerwijs betekende dat de onderliggende overtuigingen waren veranderd. Mensen kunnen bepaald gedrag aannemen om bij de groep te horen, of om in aanmerking te komen voor een baan, of om daardoor status te ontvangen. Soms doen mensen dingen waarvan ze eigenlijk niet weten waarom ze deze doen. Ze nemen het gedrag van anderen over. Maar christen worden is niet zoiets als een andere jas aantrekken zonder zelf te veranderen.
In de 20e eeuw legden protestantse zendelingen daarom meer nadruk op de noodzaak van het aannemen van nieuwe overtuigingen. Christenen moesten geloven in de drie-eenheid, de schepping en de zondeval en de dood en opstanding van Christus, de Zoon van God. Bijbelscholen werden opgericht om de geloofsleer te onderwijzen. Een gezonde leer was belangrijk. Toch bleek al spoedig dat het aannemen van opvattingen of leerstellingen nog niet betekende dat er in de grondstructuur van het denken van de mens iets veranderde. Overtuigingen bleken een eigen leven te kunnen leiden, geheel los van de innerlijke structuur van een mens. De taal van het christelijk geloof bleek te kunnen worden gebruikt voor heidense bedoelingen.
Verandering van grondstructuur
We komen hier bij de kern van waar het om gaat. Om christen te worden is een ingrijpende verandering nodig in het denken van de mens, namelijk de verandering van de dieper liggende grondstructuur. Als God in het leven van een mens komt, verandert de grondstructuur. De Bijbel noemt dat wedergeboorte. Dat is als het ware een verandering van de wortel van het menselijke zijn. Christen worden impliceert een radicale verandering in het binnenste. Het is een verandering die in de Bijbel ook wel wordt aangeduid als een besnijdenis van het hart, als zetel van de mens.
Het kan dan ook niet anders of die verandering heeft invloed op de cultuur van de mens. Voordat die veranderingen zichtbaar worden, gaat er echter vaak wel enige tijd overheen. Die verandering moet de weg afleggen van binnen naar buiten, naar de dingen die wij zien en kunnen opmerken. Mensen gebruiken daarvoor hun bestaande culturele bagage, hun eigen taal en hun eigen expressievormen. Er moeten soms nieuwe woorden gevonden worden om gevoelens uit te drukken die er voorheen niet waren. Iets wat voorheen de normaalste zaak van de wereld was, wordt vreemd en ongewoon. Over dingen die men jaren deed, uit gewoonte, misschien wel in de kerk, valt ineens een heel ander licht.
Niet-christenen staren zich vaak blind op het gedrag van christenen. Ze kunnen erop stuklopen, op onechtheid of huichelarij. Zoals er schijnhumanisten zijn en schijnatheïsten, zijn er schijnchristenen. Maar ook christenen onderling kunnen er moeite mee hebben als het uiterlijk gedrag van andere christenen afwijkt van het hunne. Echter, beide groepen moeten voor ogen houden dat het wezen van de christen ligt in een nieuw levensbeginsel, dat als een zuurdesem de overtuigingen en gedragingen doortrekt en deze richt op God en Zijn wil. Christen worden is dus niet zoiets als het overnemen van christelijke vormen en rituelen, of je aansluiten bij een vereniging gelijkgezinden. Het is een vernieuwing van binnenuit, vanuit een levensbeginsel dat uit Jezus Christus is en dat zal blijven botsen met de zondige cultuur van mens en wereld.
Tibet en Rotterdam
Er is een ”eenheid des geloofs” die een christen uit Tibet verbindt met een christen uit Rotterdam. De Heere gaf geboden die volstrekt eenduidig zijn. Daarover hoeft tussen een Eskimo en een inwoner van Almere geen verschil van mening te bestaan. Maar tussen wat onder de christenen uit alle tijden en plaats ”volkomen zekerheid heeft” en de concrete praktijk zit een groot gat, dat plaatselijk verschillend wordt ingevuld.
Welke zendeling kan de diepte van het hart bereiken? Dat kan alleen de Zendeling van de Drie-eenheid, de Heilige Geest. Het middel dat Hij gebruikt is de Bijbel: het zaad van wedergeboorte. Als het nieuwe levensbeginsel geplant is, voltrekt de verandering in denken en doen zich van binnenuit. Om die verandering is het te doen. Daarom kon de profeet Elisa Naäman vrede toewensen, ook al zou hij zich in de niet-christelijke tempel nog moeten buigen voor de afgod Rimmon (2 Kon. 5). Maar zijn hart was reeds aan de Heere toegevallen.
Drs. J. H. van Doleweerd, docent godsdienst, cultuur en zendingswetenschappen aan de CGO-hbo en missioloog en toeruster bij Zending Gereformeerde Gemeenten. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp
Fahner, Chr., ”Taal, cultuur en de zending” in: C. Tukker (red.), Gij die eertijds verre waart, Utrecht 1978, 241-266.
Geertz, Clifford, The Interpretation of Cultures, New York 2000.
Hiebert, Paul G., Anthropological Insights for Missionaries, sixteenth printing, Grand Rapids 2000.
Newbigin, Lesslie. Foolishness to the Greeks: The Gospel and Western Culture. Grand Rapids: Eerdmans / Geneva: WCC Publications, 1986.