Directeur gereformeerd vrijgemaakte scholenorganisatie vertrekt
Hij trekt de deur in Zwolle achter zich dicht; een ander mag het nieuwe kantoor van het LVGS in Woerden openen. De ontmanteling van de gereformeerd vrijgemaakte scholenorganisatie gaat scheidend directeur Lamberink aan het hart. „Omdat ik altijd heb gepleit voor een staande organisatie met een minimumomvang, zou ik niet geloofwaardig leiding kunnen geven aan het LVGS nieuwe stijl.”
Acht jaar stond drs. H. Lamberink aan het roer van het LVGS. Per 1 augustus kregen de zeven werknemers ontslag. Omdat zijn opvolger, J. Westert, pas op 13 oktober aantrad, nam Lamberink de honneurs waar. Volgende week neemt hij afscheid.
Westert wordt de eerste betaalde voorzitter van de organisatie. Hij is straks de enige werknemer, waarbij hij kan terugvallen op een netwerk van experts uit de scholen.
Het eigen bureau in Zwolle is gesloten. Westert krijgt een kantoor in het gebouw van de Besturenraad voor het protestants-christelijk onderwijs. Het LVGS gaat gebruikmaken van de expertise van deze –veel grotere– collega-organisatie. De bij het LVGS aangesloten scholen zijn voortaan ook lid van de Besturenraad.
Contributie
De structuurwijziging wordt veroorzaakt door het gewijzigde takenpakket van de besturenorganisatie. „Twintig jaar geleden waren de scholen in de achterban vrijwel allemaal zelfstandig en hadden ze behoefte aan een centraal punt waarop ze konden terugvallen. Door schaalvergroting is het aantal besturen afgenomen van 150 tot 20, en wellicht komen er nog meer fusies. De grotere organisaties die daardoor ontstaan, hebben zelf een staf met de nodige expertise in huis. Taken rond arbeidsvoorwaarden en bekostiging werden overgenomen door de sectororganisaties VO-raad en PO-Raad. Tot een jaar of zes geleden sloot het LVGS nog zelf cao’s af, maar inmiddels hanteren we de landelijke cao.
De taken die voor het LVGS overbleven, waren belangenbehartiging en identiteitskwesties. Om als kleine richting binnen het onderwijs een eigen bureau te kunnen bemannen, was de contributie die scholen betaalden wel vijf keer zo hoog als bij grotere organisaties. Daarover ontstond steeds meer discussie. Eind 2009 viel het besluit om daar wat mee te doen. De commissie-Schutte adviseerde tot de structuurwijziging die uitliep op de nu gekozen organisatievorm.”
Karikatuur
De organisatie gaat zich nog strakker richten op identiteitsgebonden onderwerpen. „Het beïnvloeden van de wetgeving en de beeldvorming is de achterliggende jaren steeds belangrijker geworden, om cliché- en karikatuurvorming tegen te gaan.
We moeten er ook voortdurend voor waken dat de vrijheid van onderwijs niet wordt ingeperkt en dat de overheid niet steeds meer schoolbestuur wordt. Incidenten in scholen, zoals bijvoorbeeld met een beperkt deel van de islamitische scholen, hebben aangezet tot regelzucht die alle scholen raakt. Onder minister Van der Hoeven lag het accent nog op ruimte en rekenschap: scholen kregen de ruimte, maar moesten zich wel verantwoorden. Onder haar opvolger Plasterk was de beleidslijn veel meer: Den Haag bepaalt. Onder het huidige kabinet, met minister Van Bijsterveldt op Onderwijs, lijkt er weer meer ruimte te komen voor schoolbesturen.”
Vrijheid van inhoud
Een voortdurende tendens is volgens de vertrekkende directeur dat die ruimte vooral bestuurlijk-financieel wordt gegeven, maar dat de overheid inhoudelijk een steeds dikkere vinger in de pap wil. „In een land met vrijheid van godsdienst en van onderwijs moet de overheid zich niet onnodig met de inhoud bemoeien; zeker niet met de inhoud van het godsdienstonderwijs. Kerndoelen en exameneisen uiteraard daargelaten.”
De bestuurlijke ruimte ontstond onder meer door de invoering van de lumpsumfinanciering, eerst in het voortgezet onderwijs, later ook in het primair onderwijs. „Scholen moeten dan leren keuzes te maken. Geen wonder dat er wel eens wat misgaat. Ten onrechte heeft de politiek dan direct de neiging de touwtjes strakker aan te trekken. Dat wordt aangewakkerd door de media: politici willen als eerste bij de microfoon staan.”
Ook de invloed van de inspectie is volgens Lamberink te veel gegroeid. „Waarbij, als gevolg van het kabinetsbeleid, de nadruk te eenzijdig op de resultaten bij rekenen en taal ligt, als instrument om de kenniseconomie op te krikken.”
Variatie in achterban
Het is de bedoeling dat het LVGS zijn eigen gezicht behoudt. „De opheffing van het bureau betekent niet dat de identiteit gerelativeerd wordt. Geen water bij de wijn.”
Daarmee staat de structuurwijziging volgens Lamberink los van de ontwikkelingen in de gereformeerd vrijgemaakte zuil. „Die hebben in de scholen wel hun uitwerking. De variatie is toegenomen: de nieuwste school, in de Zwolse nieuwbouwwijk Stadshagen, heeft echt een ander karakter dan een school in een dorp waar men aan vernieuwingen niet veel behoefte heeft. Schoolbesturen hebben de neiging een eigen koers te varen, maar we moeten als onderwijsrichting wel landelijk herkenbaar blijven.”
De scholen willen, net als andere organisaties, hun gereformeerde karakter behouden, maar de typisch vrijgemaakte cultuur wil men graag kwijt, vat Lamberink samen. „Onze zuil heeft zijn exclusieve karakter helemaal afgeworpen.”
Binnen de scholen is het personeelsbeleid de achterliggende tien jaar verbreed: behalve gereformeerd vrijgemaakten mochten voortaan ook christelijke gereformeerden en later eveneens Nederlands gereformeerden worden benoemd. „Ik denk dat we daarin verder groeien, zodat niet het kerklidmaatschap, maar de inhoud het criterium wordt. Het kerklidmaatschap is geen garantie dat iemand kan bijdragen aan de identiteit. Anderzijds worden nu soms sollicitanten afgewezen die men graag zou willen benoemen.
Bij wijziging van dit beleid moet je in eventuele juridische procedures wel helder kunnen blijven maken waarom je iemand wel of niet benoemt. Dat is lastiger dan in de huidige situatie, waar heel eenvoudig het kerklidmaatschap de grens bepaalt. We zitten met jurisprudentie die rond 1960 is ontstaan, toen tijdens een procedure over de betaling van leerlingenvervoer de naam van de kerk in de grondslag terechtgekomen is. Met wijzigingen zijn we altijd heel voorzichtig geweest, om ons als zelfstandige onderwijsrichting niet onnodig kwetsbaar te maken. Een rechter eist nu eenmaal consistent beleid.”
Tweedeling
De huidige CU-senator prof. dr. R. Kuiper signaleerde in 2004 grote verwarring in de vrijgemaakte kerken, „want onder de oppervlakte blijft een verleden aanwezig dat anders was en sprak dan wij nu doen. Nog altijd heeft er geen verantwoording plaatsgevonden van gewijzigde inzichten.”
„Dat klinkt een beetje alsof er iets ergs is gebeurd”, vindt Lamberink. „In wezen was het loslaten van het exclusief vrijgemaakte denken niet zo nieuw. Gereformeerden zijn altijd contextgevoelig geweest: oog voor de omgeving, of, zoals dr. A. Kuyper het zei, in rapport met de tijd.
De kerkstrijd die leidde tot de Vrijmaking van 1944 veroorzaakte nogal wat wonden en dat smeedde de groep die zich vrijmaakte aaneen. Maar misschien toch anders dan wel eens wordt gedacht. Tot de jaren zestig was er best verschil in denken. Mensen als prof. dr. K. Schilder wilden blijven samenwerken met synodaal gereformeerden, in de ARP, de NRCV, de scholen. De andere lijn was die van P. Jongeling: als je niet samen aan het heilig avondmaal kunt zitten, kun je doordeweeks ook niet samenwerken. Die lijn, van de doorgaande reformatie, kreeg de overhand toen eerst de groep-ds. B. A. Bos terugging naar de synodale Gereformeerde Kerken en vervolgens in 1967 een andere groep de Nederlands Gereformeerde Kerken stichtte.
Kerkhistorici zullen het misschien een versimpeling vinden, maar ik zie de kwestie rond ds. J. Hoorn uit Grootegast in 1984 als een keerpunt. Hij zei eigenlijk dat er buiten de vrijgemaakte kerk geen zaligheid was. Kerkelijke vergaderingen werden gedwongen daarover een uitspraak te doen, en ze wezen het af.
Dat exclusieve denken zat bij veel vrijgemaakten in de onderbuik, maar nu ds. Hoorn het hardop uitte, ging het velen toch te ver. Dat is het moment geweest dat we onze exclusiviteit hebben verloren. Vanaf die tijd ging het roer om. Daarbij speelt ook het postmodernisme, waarbij iedereen zijn eigen mening heel belangrijk vindt, een rol.
In de gereformeerd vrijgemaakte organisaties heerste nu een tijdlang de tendens dat men afstand nam van alles wat naar het vrijgemaakte sfeertje riekte.”
Het zijn positieve veranderingen, vindt Lamberink. „Neem als voorbeeld de liturgie. Daarover is veel discussie geweest: We gaan de ”synodale” kerken achterna… Maar haal je met een gitaar een valse leer binnen? Daar geloof ik niets van. Het is goed dat het allemaal wat eigentijdser wordt. De kerk is niet meer zoals de eerste christenen die uitgevonden hebben; de Geest leidt voortdurend naar nieuwe vormen en keuzes. Er wordt anders gepreekt dan twintig jaar geleden, maar ik ben niet somber over de inhoud.
Met Nederlands gereformeerde broeders heb ik wel eens teruggekeken naar de gebeurtenissen van de jaren zestig. Daarbij ging het niet direct over spijt betuigen of sorry zeggen over hoe de kerkelijke vergaderingen toen handelden. Spijt betuigen over iets wat een vorige generatie deed, wat is de waarde daarvan? Het is wel belangrijk dat er een goed gesprek ontstaat vanuit de posities die de kerken nu innemen en de inzichten die we nu huldigen. Het is belangrijk dat je met elkaar terugkijkt en elkaar bevraagt op de eigen ervaring.”
LVGS
De gereformeerd vrijgemaakte scholenorganisatie LVGS telt 122 basisscholen. Vier ervan zijn nog zelfstandig (eenpitter), de andere 118 zijn verdeeld over negen besturen. Er zijn vijftien scholen of vestigingen voor voortgezet onderwijs, verdeeld over vier besturen. Daarnaast zijn er zes scholen voor speciaal onderwijs. Twee mbo-scholen behoren tot roc Menso Alting College. In het hoger beroepsonderwijs is er de Gereformeerde Hogeschool. In totaal behartigt het LVGS de belangen van zo’n 30.000 leerlingen en studenten.
In 2000 pleegde het Landelijk Verband van Gereformeerde Scholen (LVGS) samen met het Administratiekantoor Gereformeerd Onderwijs (AGO) nieuwbouw in Zwolle. Daarom werd voor een gemeenschappelijke werknaam, Concent, gekozen.
Doordat scholen voor hun administratie steeds meer gingen shoppen, ging het klantenbestand van het AGO steeds meer verschillen van het ledenbestand van het LVGS. Omdat dat tot verwarring leidde, werd de naam Concent in 2006 weer losgelaten. Het LVGS nam zijn oude naam weer aan, ditmaal niet als afkorting, maar als herkenbare merknaam.
Drs. H. Lamberink
Drs. Harry Lamberink (55) groeide op op een boerderij in het Overijsselse Rheeze. In het naburige Hardenberg ging hij naar de mavo; in het veel verder weg gelegen Amersfoort naar de havo. Daarna volgde de sociale academie in Zwolle en later een doctoraalstudie organisatieantropologie in Utrecht.
Lamberink werkte bij de Raad voor de Kinderbescherming, achtereenvolgens in Zwolle, Lelystad, Almelo, Arnhem en Den Haag. Van raadsonderzoeker –„kinderen uit benarde situaties weghalen”– klom hij op naar leidinggevende functies.
In 1999 werd in Kampen hij secretaris –feitelijk directeur– van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Toen drs. A. Slob in 2003 vanwege het vertrek van ChristenUniefractieleider dr. K. Veling terugkeerde naar de Tweede Kamer, vroeg hij Lamberink hem op te volgen als directeur van scholenorganisatie LVGS; een functie die Slob zelf slechts een jaar had bekleed, na het vertrek van S. J. C. Cnossen.
Lamberink, die in Hattem woont, begint nu een eigen adviesbureau en zoekt nog een deeltijdbaan als bestuurder. Hij is een van de twee exploitanten van De Adelaar, een gerestaureerd directievaartuig uit 1922 dat wordt verhuurd voor „varen en werken tegelijk.”
Lamberinks opvolger bij het LVGS, Jan Westert (59), was jarenlang algemeen secretaris van de gereformeerd vrijgemaakte vakvereniging GMV. Momenteel is hij directeur van roc Menso Alting College en fractieleider van de ChristenUnie in Provinciale Staten van Overijssel.