Opinie

„Rechten van religieuzen steeds verder onder druk”

Een meerderheid van de Kamerleden is tegen gewetensbezwaarde trouwambtenaren, werd deze week duidelijk. Nivellerend secularisme perkt de rechtspositie van traditionele gelovigen steeds verder in, signaleert mr. G. H. A. Versluis.

29 October 2011 07:39Gewijzigd op 14 November 2020 17:23
„In 2002 oordeelde de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) bij herhaling dat een gemeente de aanstelling als trouwambtenaar niet afhankelijk mocht stellen van de bereidheid om ook paren van gelijk geslacht te trouwen; daarmee discrimineerde de gemeente imm
„In 2002 oordeelde de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) bij herhaling dat een gemeente de aanstelling als trouwambtenaar niet afhankelijk mocht stellen van de bereidheid om ook paren van gelijk geslacht te trouwen; daarmee discrimineerde de gemeente imm

In 2001 werd het burgerlijk huwelijk opengesteld voor paren van gelijk geslacht. Sindsdien is er discussie over de positie van trouwambtenaren die vanwege gewetensbezwaren niet willen of kunnen meewerken aan huwelijken tussen paren van gelijk geslacht.

Deze week werd duidelijk dat er zich in de Tweede Kamer inmiddels een meerderheid aftekent voor een wettelijke regeling, die ertoe zou moeten leiden dat alle gewetensbezwaarden hun aanstelling als trouwambtenaar verliezen (RD 26-10). Met uitzondering van CDA, ChristenUnie en SGP zijn inmiddels alle partijen voor deze wettelijke regeling.

Het betreft hier een zeer gevoelige kwestie, omdat mensen erdoor geraakt worden in hun diepste overtuigingen en hun persoonlijke identiteit. Dat geldt zowel voor het paar van gelijk geslacht als voor de ambtenaar in gewetensnood. Zorgvuldige omgang met deze problematiek is daarom noodzakelijk.

Juridisch komt het uiteindelijk neer op een afweging van de godsdienstvrijheid en het non-discriminatiebeginsel, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke verantwoordelijkheden van een trouwambtenaar.

Terecht wordt wel aangevoerd dat een ambtenaar de wet heeft uit te voeren. Rechtsstatelijkheid omvat echter ook de waarborging van fundamentele rechten (waaronder de godsdienstvrijheid). Daarbij moet worden meegewogen dat een gewetensbezwaar bij een trouwambtenaar niet betekent dat de gemeente het huwelijk weigert, maar slechts dat een andere ambtenaar de behandeling overneemt. Het paar wordt zo wel geraakt in het recht om niet gediscrimineerd te worden, maar wordt niet belemmerd in de uitoefening van het recht om te trouwen.

Ruime bevoegdheid

Bij de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht is deze afweging niet uitgewerkt in een wettelijke regeling, ondanks voorstellen daartoe. Job Cohen (indertijd de verantwoordelijke staatssecretaris) verklaarde tegenover de Kamer dat een dergelijke regeling er niet hoefde te komen, nu gemeenten dit ”praktisch” konden oplossen, mits het in iedere gemeente mogelijk bleef om als paar van gelijk geslacht te huwen. Desnoods moest een gemeente in voorkomende gevallen maar trouwambtenaren uit andere gemeenten laten overkomen.

Duidelijk is dat hier een grote mate van vrijheid voor gewetensbezwaarde ambtenaren werd gesuggereerd, of ten minste een ruime bevoegdheid van gemeenten om die vrijheid te bieden. Bij gebrek aan een regeling kwam de rechtspositie van gewetensbezwaarde ambtenaren niettemin in een juridisch schemergebied terecht – een situatie waarin men kwetsbaar is voor allerlei maatschappelijke ontwikkelingen.

De gevolgen van de maatschappelijke tendens blijken ook wel wanneer de relevante uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) op een rij worden gezet. In 2002 oordeelde de CGB bij herhaling dat een gemeente de aanstelling als trouwambtenaar niet afhankelijk mocht stellen van de bereidheid om ook paren van gelijk geslacht te trouwen; daarmee discrimineerde de gemeente immers op grond van godsdienst, aldus de CGB. Inmiddels is de CGB echter overstag. In 2008 kwam zij tot de overtuiging dat gemeenten toch van hun trouwambtenaren mogen eisen alle paren in de echt te verbinden, ondanks gewetensbezwaren.

Het is helder dat deze ontwikkeling bij de CGB op gespannen voet staat met de door Cohen gewekte verwachtingen, die immers zelfs de mogelijkheid van het ‘invliegen’ van gewillige ambtenaren van andere gemeenten openhield (wat impliceert dat een gemeente in het eigen ambtenarenapparaat zelfs over uitsluitend gewetensbezwaarde ambtenaren zou kunnen beschikken).

Oorzaak

Hoe dat verder ook zij, de tendens is sinds 2001 naar steeds minder ruimte voor gewetensbezwaren bij ambtenaren van de burgerlijke stand; een tendens die nu lijkt te culmineren in een wettelijke regeling die het gemeenten onmogelijk moet maken om ruimte te bieden aan de gewetensbezwaren.

De oorzaak van deze tendens moet niet worden gezocht in het falen van de door Cohen voorgestelde ”praktische oplossingen”. In ongeveer honderd gemeenten zijn überhaupt geen gewetensbezwaarde trouwambtenaren, in de resterende gemeenten is geen enkel geval bekend van een paar dat door gewetensbezwaren onder ambtenaren niet kon trouwen.

Dat de grote aandacht voor het thema niet voortkomt uit praktische problemen, blijkt ook wel uit de recente opwinding van de Amsterdamse gemeenteraad toen bleek dat van de 478 ambtenaren van de burgerlijke staat er liefst twee bezwaard waren. Inmiddels is Amsterdam weer vrij van gewetensbezwaren.

Vanwaar dan deze nieuwe proefballon in de Kamer? Nu praktische problemen niet aan de orde lijken, moet de reden gezocht worden in meer principiële motieven. De regeling is immers niet bedoeld om knelpunten op te lossen, maar om een signaal af te geven en een symbool te stellen. Het gaat er niet zozeer om dat ambtenaren te allen tijde de wet zouden moeten uitvoeren. Wie de debatten volgt, kan slechts concluderen dat deze motivatie een ondergeschikte rol speelt bij de initiatiefnemers; veel belangrijker blijken de signaalfunctie en de voortgang van de emancipatiebeweging. Men verkiest non-discriminatie principieel boven godsdienstvrijheid en de regeling moet dat uitdrukken.

Inperking

Wanneer de wettelijke regeling er komt, heeft zich binnen tien jaar na het openstellen van het burgerlijk huwelijk een omslag voltrokken van een situatie waarin gemeenten gewetensbezwaarde ambtenaren niet mogen weigeren naar een situatie waarin gemeenten gedwongen worden deze zelfde ambtenaren uit te sluiten. Het is een inperking van de godsdienstvrijheid ten gunste van het gelijkheidsdenken.

De discussie over de gewetensbezwaarde ambtenaar is zodoende innig verweven met tal van andere ontwikkelingen, variërend van discussies over de onderwijsvrijheid tot het verbod op rituele slacht. Onder deze waaier aan ontwikkelingen vinden wij eenzelfde onderstroom van nivellerend secularisme, die de rechtspositie van traditionele gelovigen steeds verder inperkt. Als de wettelijke regeling er komt, geeft de Kamer daarmee inderdaad een helder signaal af.

De auteur is advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten te Veenendaal. Daarnaast is hij als (gast)docent rechtsfilosofie verbonden aan de Universiteit Leiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer